The K.L.M. Amsterdam-Batavia Line. Een kartografische bijlage bij een ‘K.L.M.-Baedeker’ uit 1935

Een promotie-uitgave van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij (K.L.M.) uit de jaren dertig informeerde reizigers tussen Amsterdam en Batavia over bezienswaardigheden, die op het traject de moeite van het bekijken waard waren. Bovendien bevatte dit boekje een fraai en zorgvuldig uitgevoerde kartografische bijlage, die het mogelijk maakte zich enigszins op de route te oriënteren.

 

Andries Blitz
In 1935 verscheen bij de Amsterdamse uitgeverij Andries Blitz een boekje, geschreven door Mr E. Rusman, onder de titel Wings across continents (The K.L.M. Amsterdam-Batavia Line). Andries Blitz (1890-1942) was aanvankelijk in dienst van uitgeverij Scheltens & Giltay; in 1929 begon hij voor zichzelf. Blitz gaf tussen 1929 en de Tweede Wereldoorlog meer dan honderd boeken uit, overwegend in het lichtvoetige genre, humoristische romans, detectives en dergelijke. Soms klinkt ook wel degelijk de maatschappelijke en politieke actualiteit door in titels van de door Blitz uitgegeven boeken: De brand. Het proces Van der Lubbe uit 1934 of Hoe de oorlog van 1939 ontstond. Van “München” tot September 1939 uit 1939 laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Blitz zelf werd tijdens de oorlog het werken onmogelijk gemaakt: in 1942 is hij ten slotte in Auschwitz vermoord.

Omslag van de Routemap (detail).

Opvallend in Blitz’ fonds zijn tal van ‘luchtvaartboeken’, bijvoorbeeld die van de toenmaals zeer bekende aviateur A. Viruly, zoals In de schroefwind (1931), “Vóór vrij?”… “Contact!”. Van de Soesterbergsche vlieghei en Wij vlogen naar Indië; ook van de bekende Franse romancier / vliegenier Antoine de Saint Exupéry had Blitz titels in zijn fonds.

Wings across continents
Het ligt dan ook voor de hand dat toen de K.L.M. in 1935 een promotie-uitgave wilde laten produceren, men bij de uitgeverij van Blitz terecht kwam. Het boek Wings across continents. (The K.L.M. Amsterdam-Batavia line) is het enige boek in Blitz’ fonds in de Engelse taal. Het bevestigt alleen al daarmee het internationale karakter, waardoor de wereld van het vliegverkeer zozeer wordt gekenmerkt.

De schrijver is Mr E. Rusman, chef van de pers- en propagandadienst van de K.L.M. Emile (‘Mieleke’) werd geboren in Rotterdam in 1905, hij was jarenlang actief voor communicatie en publiciteit bij de K.L.M, en publiceerde in die hoedanigheid tal van populaire artikelen. Uit de jaren dertig is nog een andere publicatie van hem bekend (samen met Leo van Breen): Het critieke stadium. Bijdrage tot de economiese betekenis van de luchtvaart door Nederland. In de jaren vijftig emigreerde Rusman naar Brazilië.

In Arnhemsche courant van 16 september 1935 werd Wings across continents aangeduid als “K.L.M.-Baedeker” of “Baedeker voor den modernen Holland-Indiëvaarder”: het boekje oogt tamelijk kloek voor de slechts 96 pagina’s die het telt.

Dit is de eerste pagina van het artikel. Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 3 van Caert-Thresoor.

DRS R. STORM (1962) studeerde in Amsterdam en Leiden. Sinds 1989 is hij werkzaam in de wetenschappelijke bibliotheek. In 2014 trad hij in dienst van de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, als conservator Cartografie en Geografie.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Vliegvelden in Nederland. Van marginale veldjes naar halve steden

In Nederland wordt na de eerste geslaagde vlucht van Blériot van Frankrijk naar Engeland in 1909 ook al snel gevlogen. De eerste vlucht is in datzelfde jaar ter opluistering van het veertigjarig bestaan van een suikerfabriek in de buurt van het huidige sportvliegveld Seppe in Noord-Brabant: de piloot, een Russische Fransman die in Luik woonde, wist zijn machine één kilometer in de lucht te houden, met de grootste hoogte van vijftien meter. Het enthousiasme voor het loskomen van het aardoppervlak en de ‘grenzeloze’ mogelijkheden van het vliegen is al net zo groot als in de ons omringende landen: bij de groep die zich zo’n manier van reizen kan veroorloven. De rest kan er zich tegen betaling met verbazing aan vergapen.

Dit artikel is onderdeel van de Luchtvaartkartografie special. Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 3 van Caert-Thresoor.

 

Afbeelding links: Vliegveld Waalhaven, uitsnede uit: Cito-plan Rotterdam Hillegersberg-Overschie-Schiebroek (2e druk; 1 : 12.500). Den Haag: Fa. H. v. Diehlen Cartografisch Uitgeversbedrijf, z.j. (±1939). Collectie Steegh-Teunissen, V.969.
Afbeelding rechts: Affiche van Comité SOS Schiphol, 2 juli 1938. Collectie HEK.
MR. J.P.R.M. STEEGH (Venlo, 1953, nu woonachtig in Dordrecht) is jurist, informatiekundige en stadssocioloog. Samen met zijn partner Harrie Teunissen ontwikkelt, beheert en benut hij een grote collectie kaarten en kaartboeken voor onderzoek, tentoonstellingen en publicaties. Hij was werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, lid van de Provinciale Staten, hoogheemraad, wethouder en partijvoorzitter. Na een periode als consultant werkzaam te zijn geweest is hij sinds 2019 gepensioneerd.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Vliegen? De KLM kan het al honderd jaar!

Als wij de Montgolfières (heteluchtballonnen) even overslaan, lijkt het honderdjarig jubileum van de Koninklijke Luchtvaart Maatschappij Luchtvaart Maatschappij (KLM) – oprichting in 1919 en eerste vlucht in 1920 – een goede reden om luchtvaartkaarten in de ruimste zin eens te bekijken en hun ontwikkeling en sommige achtergronden daarvan te belichten. Luchtvaartkaarten – ook die uit de Tweede Wereldoorlog – worden sinds kort verzameld omdat zij zowel interessant als betaalbaar blijken. De luchtvaart als bedrijfstak vervulde voor Nederland een belangrijke taak, door het onderhouden van verbindingen door de KLM naar Oost en West in het koloniale tijdperk, en als venster naar de wereld voor ons allemaal. Dat laatste is nog steeds het geval. In Nederlands-Indië was het de Koninklijke Nederlandsch-Indische Luchtvaart Maatschappij (KNILM), die in de uitgestrekte Indische Archipel het luchttransport ging verzorgen en van daar ook naar bijvoorbeeld Australië lijnvluchten uitvoerde. Zonder civiele luchtvaartkartografie in internationaal verband was dat niet mogelijk geweest.

Dit artikel is onderdeel van de Luchtvaartkartografie special. Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 3 van Caert-Thresoor.

 

Normale topografische kaart met handmatige aanvullingen voor de navigatie op zicht; route Gibraltar-Malaga-Perpignan. Uitgegeven in 1934 door de KNVvL (Koninklijke Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart) en de A.N.W.B. (Algemeene Nederlandsche Wielrijdersbond of Toeristenbond).
CAPT. J.D.A. KOK (1940) is gepensioneerd KLMgezagvoerder en was onder andere Plaatsvervangend Hoofd Training Stuurhutbemanningen. Zijn interesse voor kartografie komt voort uit zijn belangstelling voor de oude navigatietechnieken.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De eerste Nederlandse vliegkaart

De oudste Nederlandse kaart die speciaal is gemaakt voor het vliegverkeer dateert uit 1911. In dat jaar publiceerde de Topographische Inrichting de Vliegkaart van Midden-Nederland. In openbaar toegankelijke (bibliotheek)collecties wordt van deze vliegkaart – voor zover bekend – maar één exemplaar op de hele wereld bewaard.

Dit artikel is onderdeel van de Luchtvaartkartografie special. Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 3 van Caert-Thresoor.

 

Vliegkaart van Midden-Nederland. Collectie Allard Pierson Universiteit van Amsterdam, HB-KZL 24.12.13. Bruikleen KNAG.
DRS R. STORM (1962) studeerde in Amsterdam en Leiden. Sinds 1989 is hij werkzaam in de wetenschappelijke bibliotheek. In 2014 trad hij in dienst van de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam, als conservator Cartografie en Geografie.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Acker Stratingh en zijn Geologische kaart van Groningen, 1837

Aan het eind van de achttiende eeuw lag de stad Groningen nog binnen de zeventiendeeeuwse verdedigingswerken op het noordelijke uiteinde van de Hondsrug. In die tijd verzamelden Groningers al zwerfstenen en fossielen op de Hondsrug en de Zwitserse geoloog Jean de Lucbeklom in 1778 de Martinitoren om te kijken of hij de berg kon zien waar de zwerfstenen vandaan kwamen. De interesse voor geologie vormde de basis voor vroege geologische karteringen die in 1825 begonnen en resulteerden in de publicatie van een geologische kaart van de provincie Groningen in 1837, de eerste regionale geologische kaart die in Nederland is verschenen.

Lees het hele artikel in het jaargang 39 (2020) no. 2 van Caert-Thresoor.

 

Kaart van de provincie Groningen met grondsoorten, samengesteld door Grimmius, 1826. (Groninger Archieven).
PROF. DR H.R. REINDERS (1941), is oud-hoogleraar archeologie van Eurazië aan de Rijksuniversiteit Groningen. Van 2002 tot
2006 was hij directeur van het Groninger Instituut voor Archeologie.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Bodel Nijenhuis’ kaarten in context. Onderzoek naar aantekeningen op kaarten uit de collectie van de Universiteitsbibliotheek Leiden

Johannes Tiberius Bodel Nijenhuis (1797-1872) demonstreerde in de negentiende eeuw al het belang van onderzoek naar de historische context van kaarten. Bodel Nijenhuis wordt door de studies die hij publiceerde, gezien als de eerste kaarthistoricus van Nederland en in zijn kaartencollectie, die tegenwoordig in de Universiteitsbibliotheek Leiden wordt bewaard, zijn veel sporen te vinden van zijn onderzoek. De gegevens vinden we in de vorm van handgeschreven aantekeningen. Deze zijn in de marge op de voor- of achterzijde van kaarten geschreven, of op losse briefjes die nog steeds bij kaarten in de collectie worden
bewaard.

Lees het hele artikel in het jaargang 39 (2020) no. 2 van Caert-Thresoor.

 

Kaart van Vlaanderen door Floris Balthasars met notities in de marge in het handschrift van Bodel Nijenhuis. (Universiteitsbibliotheek Leiden, COLLBN Port 72 N 174).
M. GRIFFIOEN MA (1993) is werkzaam als wetenschappelijk medewerker voor Stichting Historiae Cartographicae Cathedra, verbonden aan de leerstoel Historische Cartografie aan de Universiteit van Amsterdam. Zij werkt binnen het project Maps in Context aan de ontwikkeling en invulling van een webdatabank waarin verbanden tussen oude kaarten en hun historische context worden weergegeven en digitaal ontsloten.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De stippen van Jacob van Deventer

Op de stadsplattegronden van Jacob van Deventer zien we in de straten en op wegen reeksen stippen. Ze duiden meettracés aan, die het frame vormen waaraan de kartograaf de invulling van zijn plattegronden heeft opgehangen. In dit artikel is nagegaan, of het mogelijk is dat de stippen de lengte van een meetketting of -koord aanduiden, dan wel van een aantal stappen.

Lees het hele artikel in het jaargang 39 (2020) no. 2 van Caert-Thresoor.

 

Jacob van Deventer, Vianen: Nationaal Archief, kaartcollectie Jacob van Deventer, 4.DEF, inv.nr. 1.11.
C.H.M. MOLDERS is lid van Oudheidkundig Genootschap A.W.K Voet van Oudheusden in Culemborg.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Plakkaarten van Francis Allan. Een negentiende-eeuwse uitgave van de firma Vlieger te Amsterdam

In zijn 150-jarig bestaan heeft de Amsterdamse papier-, knutselen hobbywinkel Vlieger tussen ca. 1910 en 1940 een tiental stadsplattegronden van Amsterdam uitgegeven. Er bestaat ook een door Vlieger uitgegeven stratenboekje van Amsterdam, waarvan de gegevens corresponderen met een Vliegerkaart. Opmerkelijker is de uitgave van een serie Aardrijkskundige plakkaarten.

Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 1 van Caert-Thresoor.

 

Puzzel. Op basis van: Aardrijkskundige plakkaarten. 7. Kaart van de provincie Noordbrabant. Amsterdam, Vlieger, [1876]. Collectie Allard Pierson UvA; curiosa cartografica.
DRS R. STORM (1962) werkt vanaf 1989 in de wetenschappelijke bibliotheek, sinds 2014 als conservator kartografie, geografie en reizen bij Allard Pierson | De Collecties van de Universiteit van Amsterdam. Ook is hij redactiesecretaris van het tijdschrift Caert-Thresoor.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Elias Herckmans en zijn kaarten van Chili uit 1643

Een vliegende kraai vangt altijd wat. Op zoek naar de achtergrond van de anonieme kaarten van Valdivia en Castro in Chili die hier en daar in publicaties als illustratie werden gebruikt, trof ik in de Universiteitsbibliotheek van Göttingen twee pareltjes aan. Het ene was een anoniem manuscript met een beschrijving van Chili. Verrassend was dat het in totaal vijf kaarten van Chili bleek te bevatten. De bijvangst bleek een walvis, het originele journaal van de expeditie naar Brazilië en de Cariben in 1603-1605 onder leiding van Paulus van Caerden. De publicatie van het 275 pagina’s tellende journaal is in voorbereiding.

Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 1 van Caert-Thresoor.

 

Den grooten inwijck van Chilué, 1643 (41,5 x 33 cm) door Elias Herckmans. Den Haag, Nationaal Archief, NL-HaNA-1.05.01.01-44.
A.B. BROMMER was werkzaam in de museumwereld en specialiseerde zich in Nederlandse overzeese geschiedenis en kartografie. Bijdragen van haar verschenen in de Grote Atlas van de Oost-Indische Compagnie (deel 3 en 5) en die van de WIC, deel 1.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De Novus Atlas Sinensis van Martini en Blaeu en zijn Chinese bronnen

Atlas Major

Al bijna een eeuw proberen historici de bronnen te identificeren die gebruikt zijn voor de Novus Atlas Sinensis (1655), de allereerste atlas van Oost-Azië die verscheen op de Europese boekenmarkt. De eerste Latijnse editie van deze atlas die in 1655 door Joan Blaeu in Amsterdam werd uitgegeven, bestaat uit zeventien kaarten van Oost-Azië en een 171 bladzijden lange beschrijving van China en de staten daaromheen. Een groot deel van het materiaal was samengesteld door Martino Martini (1614-1661), een Jezuïet die bijna tien jaar als missionaris in China had gewerkt voordat hij in 1650 teruggestuurd werd naar Europa. Deze studie bevestigt een eerder geponeerde stelling, namelijk dat Martini het geografische boek Guang yu ji (Beschrijving van het uitgestrekte territorium) gebruikte bij de samenstelling van zijn Novus Atlas Sinensis, en dat zijn werk ook gerelateerd is aan de in 1644 door Cao Junyi vervaardigde kaart Tianxia jiubian fenye renyi lucheng quantu (Complete kaart van de gebieden, steden en wegen in de Negen Streken onder het Hemels bewind).

 

Dr. M. Cams is Assistant professor in de geschiedenis aan de universiteit van Macau. Hij is de auteur van Companions in Geography: East-West collaboration in the mapping of Qing China. (1685-1735) (Leiden/Boston: Brill, 2017). Zijn huidige onderzoek is vooral gericht op vroege Chinees-Europese contacten en uitwisselingen op kartografisch gebied.
Atlas Major
Titelpagina van het zesde deel van de Atlas Maior van Joan Blaeu, de Novus Atlas Sinensis. Collectie Amsterdam, Allard Pierson de Collecties van de Universiteit van Amsterdam, Atlas Tytel-Print collectie Van Loon, voorl. nr. B-11b.

Dit artikel gaat opnieuw de Chinese bronnen na van de Novus Atlas Sinensis en de context waarin de productie plaatsvond. Te beginnen met Pfister (1932), Duyvendak (1936), Fuchs (1946) en Bernard (1947) hebben historici getracht het bronnenmateriaal van Martini te identificeren door zich op twee aspecten te richten. De eerste daarvan heeft met de kaarten zelf te maken: welke kaarten leverden de basis voor de Novus Atlas Sinensis, en welke methoden werden gebruikt om ze aan het Europese kaartbeeld aan te passen?
Het tweede aspect betreft de tekst van de atlas en de cijfermatige gegevens daarin:

welke bronnen werden gebruikt voor de geografische beschrijvingen van de Chinese provincies? Voordat we deze vragen beantwoorden zullen we nagaan hoe de chronologie van Martini’s levensloop de productie van de atlas mogelijk maakte en beïnvloedde. Daartoe geven we, voordat we apart inzoomen op respectievelijk de kaarten en de tekst van de Novus Atlas Sinensis, eerst een korte biografie van de man die vaak beschouwd wordt als de enige auteur van de Novus Atlas Sinensis, namelijk Martino Martini.

Dit is een voorproef uit jaargang 38 (2019) no. 4 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.