‘Ik ben heel beïnvloedbaar’. Interview met bijzonder hoogleraar Bram Vannieuwenhuyze

Per 1 september 2015 is Bram Vannieuwenhuyze benoemd tot bijzonder hoogleraar historische kartografie aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. De leerstoel is ingesteld vanwege Stichting Cartographiae Historicae Cathedra. De bijzonder hoogleraar werkt nauw samen met de Stichting Explokart en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (UvA). Op 22 januari 2016 presenteerde hij zich aan het Nederlandse publiek met de Jansoniuslezing, waarin hij al een tipje van de sluier oplichtte over zijn onderzoeksplannen in zijn nieuwe functie. Op 18 maart van dat jaar interviewden wij de nieuwe hoogleraar, waarbij hij verzocht het interview pas na zijn oratie te publiceren. De oratie ‘Geschud, maar nog niet gelegd’ sprak Bram uit op 23 september 2016.

 

Stel jezelf eens voor?

‘Ik ben geboren in 1980 in Anderlecht, een deelgemeente van Brussel. Daar ben ik ook deels opgegroeid, net buiten Brussel, in Vlaanderen, op de grens van stad en platteland. Ik heb dat bij mijn introductie in Amsterdam als aanknopingspunt gebruikt om mijn interesses en ontwikkeling toe te lichten. Ik ben in het centrum van Brussel naar school gegaan

G.G.J. Boink (1972) is archivaris bij het Nationaal Archief en redactiesecretaris van Caert-Thresoor.
Drs. M. Storms (1978) is conservator kaarten en atlassen bij de Universitaire Bibliotheken Leiden en projectcoördinator bij uitgeverij Brill. Daarnaast is hij redactielid van Caert-Thresoor.
Bram Vannieuwenhuyze (foto: Dirk Gilissen, juni 2015).

en heb daar, vooral op de middelbare school, al heel snel een fascinatie voor de stad gekregen. Ik woonde echter op het platteland, waar ik veel fietste en rondtrok met mijn kameraden. Ik heb toen denk ik de fascinatie voor de verhouding tussen stad en platteland gevonden. Ik was ook van kindsbeen af gefascineerd door oriëntatie. In de jeugdbeweging was ik niet de sterkste of slimste, maar wel de beste in oriëntatie, bij sluipspelen bijvoorbeeld.’ ‘Ik ben vervolgens geschiedenis gaan studeren in Gent. Daar was ik aanvankelijk

erg geïnteresseerd in archeologie, het materiële en het ruimtelijke van het verleden. Toen twijfelde ik tussen echt oude geschiedenis – vandaar de archeologie – en het meer recente verleden, de journalistiek, omdat ik vond dat geschiedenis wel een studie is maar geen beroep. Anderzijds fascineerden steden en stedenbouw me ook danig. Ik heb uiteindelijk bij prof. Marc Boone een scriptie geschreven over de middeleeuwse stadsgeschiedenis van Brussel, de stad waar ik in mijn jeugd veel rond heb gezworven. Boone waarschuwde me wel dat het een…

Dit is een voorproef uit jaargang 36 (2017) no. 1 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Atlas Tytel-Print collectie Van Loon. Een schenking voor de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam

Na een periode van verkenning en voorbereiding hebben ir. Gerard M.L. van Loon uit Antwerpen en de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam (BC) enige tijd geleden een overeenkomst gesloten ter zake van de schenking van een omvangrijke collectie titelpagina’s van atlassen uit de zestiende tot en met de achttiende eeuw. Gerard van Loon is al zijn leven lang geïnteresseerd in historische kartografie en alles wat daarmee te maken heeft. Zijn prachtige en aansprekend gedecoreerde huis getuigt daarvan: de wanden zijn bedekt met kaarten. Atlassen verzamelen ligt in het verlengde daarvan misschien voor de hand, maar het is nog al begrotelijk en ook de ruimte die ze in kunnen nemen kan snel heel omvangrijk worden. Van Loon richtte zich op een heel apart onderdeel van de handel in oude, kartografische documenten: titelpagina’s, frontispiesen en – meer nog – titelprenten.

 

Oude atlassen werden jammer genoeg gesloopt, met het doel de kaarten los te verkopen. Deze praktijk schijnt nog steeds voor te komen. Voor handelaren is deze manier van kaarten verhandelen makkelijker en vaak ook lucratiever. Vanuit het oogpunt van erfgoedbeheer is het natuurlijk een doodzonde – maar daarover gaat het hier nu niet. Bij het uit elkaar halen van oude atlassen blijft min of meer als betekenisloos restant het vooren nawerk over, zoals: typografische titelpagina’s, inleidingen, opdrachten – al dan niet voorzien van poëtische teksten en motto’s. ‘Last but not least’ resteren ook titelprenten

Dr. P.C.J. van der Krogt (L) is Jansonius-conservator.
Drs. R. Storm (R) is conservator Cartografie, Geografie en Reizen. Beiden zijn verbonden aan de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
Dr. M. Simons (M) is docent Kunstgeschiedenis van de Nieuwere Tijd en werkzaam bij de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam.
Titelprent van de Atlas van Johannes de Ram, 1685. Bijzondere Collecties Universiteit van Amsterdam, Coll. Van Loon G-03a.

met prachtige allegorische voorstellingen, al dan niet fraai ingekleurd, soms vervaardigd door kunstenaars van de eerste rang. We noemen dit restant betekenisloos, omdat de inhoud en context waarop deze documentatie betrekking heeft, namelijk de atlas zelf, verloren is gegaan. Maar betekenisloos is niet hetzelfde als oninteressant en al helemaal niet als onaanzienlijk. Dat is het speelveld waarop de verzamelaar Van Loon zich al jaren beweegt.

Van Loon is er in geslaagd een indrukwekkende en fraaie verzameling aan te leggen. De collectie omvat meer dan 550 items, soms bestaande uit een enkele pagina, soms uit meerdere. Het gaat om materiaal uit atlassen die in geheel Europa zijn vervaardigd – met het zwaartepunt op de Lage Landen – uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw…

Dit is een voorproef uit jaargang 36 (2017) no. 1 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.
Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Pater Gerhard Sommers Missions-Atlas der Oblaten (Valkenburg 1947-1950)

De in de periode 1871-1885 spelende geschillen tussen de katholieke kerk enerzijds en de anticlericale regeringen in Duitsland en Frankrijk anderzijds, brachten voor talrijke kloosterorden een verbod met zich mee hun werkzaamheden uit te oefenen of ze werden zelfs opgeheven. Veel van die kloosterorden zochten hun toevlucht in Nederland. Als gevolg daarvan liggen de kloosters van Duitse ordes in Limburg als een parelsnoer langs de grens. In deze Nederlandse ballingschap is de recente Duitse, op katholieke thema’s gerichte atlaskartografie geworteld. Mijlpalen hierbij waren de missie- en kerkatlassen van de Jezuiet Oscar Werner (1884, 1888) en van de Steyler missionaris pater Karl Streit (1906, 1913). Een katholiek kaartwerk van latere datum, tegelijk een van de meest zeldzame uitgaven onder de Atlantes Neerlandici, ontstond kort na het eind van de Tweede Wereldoorlog in Valkenburg.

 

Dr. P.H. Meurer is onafhankelijk onderzoeker in de historische kartografie, met nadruk op de Duitse en Nederlandse kartografie in de zestiende en zeventiende eeuw.
Kaart van de Oblatenprovincie Holland (Universiteitsbibliotheek Leiden).

In het jaar 1816 richtte de in 1995 heilig verklaarde Charles Joseph Eugène de Mazenod (1782-1861) in Aix-en-Provence een op de bekering van de armen gerichte priestergemeenschap op. In 1826 werd deze gemeenschap door de paus als orde erkend; ze kreeg de naam Oblaten van de Onbevlekte Maagd Maria (Congregatio Missionarum Oblatorum Beatae Mariae Virginis

Immaculatae; afgekort als OMI). Deze kloosterorde verbreidde zich snel over Frankrijk, en daarna ook over Canada, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. In 1880 werd deze orde in Frankrijk verboden en uitgewezen…

Dit is een voorproef uit jaargang 36 (2017) no. 1 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

De eerste grootschalige landkaart van Aruba en haar gebruik

Van 1904 tot 1909 vervaardigden twee Arubaanse neven, Hensie en Johan Beaujon, met bescheiden middelen een grootschalige kaartserie 1:2.500 van Aruba in 75 bladen (met register), die we als voorloper van de kadastrale kartering van het eiland moeten beschouwen. Deze bijdrage behandelt de voorgeschiedenis, productie en gebruik van deze kaartserie.

 

Voorgeschiedenis
In 1494 werden de nieuw ontdekte landen bij het Verdrag van Tordesillas door Paus Alexander VI verdeeld tussen Spanje en Portugal. Hierbij kwamen de landen en eilanden in Amerika – met uitzondering van Brazilië – toe aan Spanje. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) konden de Nederlanden geen producten, onder andere zout, uit landen van het Iberisch Schiereiland, invoeren. Dit had tot gevolg dat zij op zoek gingen naar manieren om het land van deze waren te voorzien en zo kwam de kaapvaart tot leven. In 1623 – twee jaar

Ing. V.L. Frank, volgde zijn opleiding op de H.T.S. in Utrecht. Hij is gepensioneerd Directeur van de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie (Kadaster) op Aruba.
Kopie van het blad No. I in gebruik op het kadasterkantoor Aruba
(originele grootte: 750 x 403 mm)

na het Twaalfjarig Bestand – werd de West-Indische Compagnie, afgekort de WIC, opgericht. Uit een brief van het bestuur van de WIC aan Piet Hein, waarin men onder andere leest: “dat sij inde laatstgehoudene Vergaderinge van de Negenthien, besloten hadden, omme wederom de Compagnie ten besten, ende tot afbreuck der Spaignaerden een groot aental Schepen” kan men opmaken dat een van de prioriteiten van de

WIC was de schepen van de Spanjaarden te kapen en, via de conqueste, feitelijk delen van de gebieden van Spanje en Portugal in de Nieuwe Wereld in bezit te nemen. In 1634 veroverde Johan van Walbeeck Curaçao op de Spanjaarden. Uit vrees dat de Spanjaarden vanuit Aruba of Bonaire Curaçao zouden trachten te heroveren, werden ook deze eilanden in 1636 in bezit genomen door de WIC. Het bestuur…

Dit is een voorproef uit jaargang 36 (2017) no. 1 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Zeldzame kaart van de Bourgondische Nederlanden uit ca. 1558 ontdekt

Tijdens onderzoek naar kaarten van de Zeventien Provinciën van de Nederlanden, kwam deze kaart tevoorschijn. De kaart, die uit twee delen bestaat, is op één vel papier geplakt. Dit vel papier is ingebonden in een exemplaar van de atlas Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius uit 1578. Dat zal gebeurd zijn toen de atlas in de loop der jaren een nieuwe omslag heeft gekregen. De atlas komt uit de bibliotheek van de Jezuïeten van Heverlee in België en is nu aanwezig in de Maurits Sabbebibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven in België (nr. P Plano 103).

 

Kustnavigatie

Op het bovenste deel van de kaart, groot ca. 30 x 13 cm, is nagenoeg over de gehele breedte de titel van de kaart te zien met daaronder vierentwintig wapens van de Bourgondische Nederlanden. Dit kaartdeel is intact met uitzondering van de sierrand aan de rechterzijde waar ongeveer één centimeter afgesneden zal zijn. Het bovenste deel overlapt het onderste deel ongeveer twee centimeter: de blanco bovenrand van 1,6 cm en enkele millimeters kaartbeeld.
Op het onderste deel, groot ca. 30 x 23,5 cm, staat de kartografische weergave van de Bourgondische (zuidelijke) Nederlanden. De kaart laat het gebied zien van Amsterdam in het noorden tot Reims in het zuiden en van een stukje Engeland in het westen tot Metz in het oosten. Dit deel is alleen aan de boven- en onderzijde intact. Links en rechts is een stuk(je) van het kaartbeeld afgehaald, kennelijk met de bedoeling…

Drs. J.G.M. Spikmans is gepensioneerd en heeft nu tijd om zich aan zijn hobby, de historische kartografie van de Zeventien Provinciën, te wijden. Op dit moment is hij bezig met het schrijven van een nieuwe kartobibliografie van de Zeventien Provinciën van de Nederlanden voor Explokart.
De nieuw ontdekte kaart Nova Galliae Belgicae Descriptio, ingebonden in een exemplaar van het Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius uit 1578 (Katholieke Universiteit Leuven, Maurits Sabbebibliotheek, nr. P Plano 103).