Vroegmoderne kartografie. Korte beschouwingen over de rollen van de mens in het kartografisch proces

Bij een onderzoek naar kaarten denkt men doorgaans aan hetgeen de kaart beschrijft; zo komen onderwerpen als landsbeheer of navigatie aan bod. Recent is echter opgeroepen om de focus te verleggen naar de studie van het gehele kartografische proces en daarbij zowel de productie, de circulatie als de consumptie van kaarten in ogenschouw te nemen. Deze invalshoek riep bij mij de vraag op welke mensen er bij dit proces betrokken waren, en dan meer specifiek bij de vroegmoderne kartografie in de Lage Landen (zestiende- achttiende eeuw). Voortbouwend op bestaande kaders van David Woodward (1974) en Matthew H. Edney (2019) wordt een nieuwe indeling geïntroduceerd, waarbij de betrokkenen gecategoriseerd worden in drie groepen: pre-kaart, en-carte en post-kaart. Het artikel opent met een casus die illustreert hoeveel mensen er, op verschillende niveaus, konden deelnemen aan het kartografische proces.

Lees het volledige artikel in het nieuwegedrukte nummer van Caert-Thresoor.
 

Landmeter Andries van der Wal (-1671) afgebeeld met meetstok en twee assistenten. Datering: 1650-1674 (Amersfoort, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AB1862).

D. A. GROOT MA (1996) is afgestudeerd als stads- en architectuurhistoricus aan de Universiteit van Amsterdam en werkt tegenwoordig als leraar in het basisonderwijs. Hij schreef een eerste versie van dit artikel als student van de Tutorial Historische Cartografie, gedoceerd door prof. dr. Bram Vannieuwenhuyze.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Zoektocht naar het VOC-schip ‘Haarlem’. De rol van kartografisch onderzoek

Op maandag 25 maart 1647, net na vijf uur ’s middags, verongelukte het Verenigde Oostindische Compagnieschip de ‘Haarlem’ in de Tafelbaai bij het huidige Kaapstad. Dit incident had verstrekkende gevolgen: het leidde ertoe dat vijf jaar later een verversingspost voor passerende schepen werd gesticht. Deze post vormde het begin van de Zuidafrikaanse multiculturele en multiraciale samenleving. Er is internationaal geen vergelijkbaar geval voor de belangrijke rol die een scheepsramp in de geschiedenis van een heel land heeft gespeeld, als de stranding van de ‘Haarlem’. Sinds 1989 wordt er multidisciplinair onderzoek gedaan naar de ondergang van dit schip. Op grond van de gecombineerde resultaten is gedurende recente jaren een locatie bepaald waar het wrak waarschijnlijk ligt. In dit artikel wordt de rol die met name kartografisch onderzoek in dit project speelt nader belicht.

Lees het volledige artikel in het nieuwe gedrukte nummer van Caert-Thresoor.
 

Kaart van de Tafelbaai, het Robben Eiland, de Klip de Walvisch, benevens aanwyzing waar eenige schepen gebleven zyn, 1663. Manuscript. Het noorden is rechts (NA, 4.VEL inv.nr. 178).

DR. B.E.J.S. WERZ, FSA Historicus en archeoloog, is een specialist op het gebied van maritieme archeologie. Hij bestudeert sinds 1989 de geschiedenis van het schip de ‘Haarlem’. Momenteel leidt hij een groep van specialisten die op zoek is naar het wrak, onder de auspiciën van het African Institute for Marine & Underwater Research, Exploration & Education (AIMURE).

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

‘Globus iconographicus’. Kartografie en classificatie

Het is niet uitzonderlijk dat kaarten als metaforen worden gebruikt om kennis te verbeelden. Minder gebruikelijk is dat kartografisch onderzoek en karteringsmethoden worden ingezet als instrumenten in een ontwerpsysteem voor de ontsluiting van kennis. Archieven van de Leidse hoogleraar in de kunstgeschiedenis Henri van de Waal (1910-1972) werpen een blik op de rol die de kartografie speelde in het ordenen van de collectie Topografisch Prenten en Tekeningen van de Universiteit Leiden. De karteringsmethoden waren ook bepalend in de ontwikkeling van Van de Waals kunstclassificatiesystemen; het vermaarde Iconclass en zijn ongepubliceerde iconologisch systeem Beeldleer.

Lees het volledige artikel in het nieuwe gedrukte nummer van Caert-Thresoor.
 

Kaart van Frankrijk getekend in pen door Henri van de Waal met rasterpatroon en numerieke annotaties (ca. 1938) (Universiteitsblibliotheken Leiden, Archief van de Collectie Bodel Nijenhuis, Doos 2, map “Systeem Henri van de Waal” (1938-39)). 1 (Notities voor het beschrijven van 1 Buitenlandse prenten “Systeem van de Waal” (1938-1939) folder 2, Maten: 20 x 12cm.

PROF. C. VAN DEN HEUVEL is emeritus hoogleraar Digitale Methoden en Historische Disciplines (UvA) en voormalig hoofd Kennisen Kunstpraktijken van het Huygens Instituut (KNAW). Ook was hij conservator kaarten en atlassen van de Leidse Universiteitsbibliotheek.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Een voorlopige kaart. De Interims-Charte von dem Königreich der Niederlande van het Geografisch Instituut te Weimar uit 1815

Het uitgeven van kaarten was aan het eind van de achttiende en in het begin van de negentiende eeuw geen eenvoudige zaak. In de eeuwen daarvoor konden kaartenuitgevers wel vijftig tot honderd jaar eenzelfde kaart vrijwel onveranderd uitgeven of een dergelijke kaart kopiëren. In de periode van 1795 tot 1815 was dat anders. Er traden rigoureuze staatkundige en administratieve veranderingen op, vooral tijdens het bewind van Napoleon van 1804 tot 1814 (1815). Na diens val werden tijdens het congres van Wenen grenzen veranderd en nieuwe rijken gevormd: de kaart van Europa werd opnieuw getekend. Voor uitgevers van kaarten was het bijna niet bij te houden.

Lees het volledige artikel in jaargang 43 (2024) no. 1 van Caert-Thresoor.
 

De Interims-Charte von dem Königreich der Niederlande van het Geographische Institut Weimar (Amsterdam, Allard Pierson UvA, HB-KZL 102.24.14).

DR. P.C.J. VAN DER KROGT was tot zijn pensioen in 2022 Jansonius-conservator bij Allard Pierson | de Collecties van de Universiteit van Amsterdam, nu verricht hij als vrijwilliger onderzoek in het kader van Explokart.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Een onbekende burgerwijkkaart. Een handgetekend plan van de Amsterdamse Wyk 16

In het kader van zijn monumentale studie van kaarten en plattegronden van Amsterdam, schreef Marc Hameleers mij een tijd geleden aan met de vraag of ik soms wist van een bijzondere kaart van Amsterdam in de verzamelingen van de Koninklijke Bibliotheek van België die hij zou kunnen opnemen in zijn kartobibliografie. Mijn antwoord was toen negatief. Dit jaar, bij het ordenen van de collectie, kwam toch nog een onbekend plan tevoorschijn. Het gaat om een burgerwijkkaart. Hoewel Hameleers het in hoofdstuk 4 van deel III van zijn magnum opus uitvoerig heeft over dit typisch Amsterdamse product, een volledige kartobibliografie hiervan is er nog niet. Wel werd in een recensie van de eerste drie delen van het corpus de wens geuit dat zo een kartobibliografie het onderwerp zou uitmaken van een vierde deel. Deel vier is ondertussen verschenen, maar heeft het over kaartboeken van Amsterdam. Deze bijdrage komt dan misschien toch nog op tijd voor opname in een toekomstig deel dat een compleet overzicht zal geven van burgerwijkkaarten.

Burgerwijkkaart, Wyk 16, ca. 1790 (Brussel, KBR, K&Pl III 7508).

Lees het volledige artikel in jaargang 43 (2024) no. 1
van Caert-Thresoor.

PROF. W. BRACKE is deeltijds gewoon hoogleraar aan de Université Libre de Bruxelles en conservator kartografische collecties bij de Koninklijke Bibliotheek van België. Hij is voorzitter van Imago Mundi CIO.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Appingedam in 1536. Een zeldzame gravure van het beleg van ‘den Dam’ door Georg Schenck van Toutenburg

In het British Museum te Londen bevindt zich een uiterst zeldzame gravure die hier wordt geïdentificeerd als een kaart van het beleg van Appingedam in 1536. Deze door troepen van de hertog van Gelre bezette stad werd op 6 september 1536 veroverd door een Habsburgs leger onder leiding van Georg Schenck van Toutenburg, stadhouder van Friesland, wat ertoe leidde dat Groningen, de Ommelanden en Drenthe onder het gezag kwamen van keizer Karel V. Dit enige bekende exemplaar van de kaart was tot op heden onjuist gecatalogiseerd als een plan van Delfzijl en is voor zover mij bekend nog niet gepubliceerd en bestudeerd. Deze topografisch vrij accurate gravure is één van de aller-vroegste belegeringsprenten uit de Lage Landen. Er zijn slechts een handvol andere prenten van stadsbelegeringen van vóór 1550 bekend, en dat zijn bovendien geen kopergravures maar houtsneden. Deze kaart is niet alleen een unieke visuele bron voor de geschiedenis van Appingedam en de Gelderse Oorlogen, maar ook voor de vroege ontwikkeling van de stedelijke kartografie in de Nederlanden.
 

Het beleg van Appingedam door Georg Schenck van Toutenburg in 1536, gravure (33,2 x 44,2 cm), monogrammist IB of HB. Londen, British Museum (© The Trustees of the British Museum, 1981, U-3034).

Lees het volledige artikel in jaargang 43 (2024) no. 1
van Caert-Thresoor.

PROF. DR. P. MARTENS is docent architectuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel en gespecialiseerd in de militaire architectuur, ingenieurswerken, vestingoorlog en stedelijke kartografie van de Lage Landen in de zestiende eeuw.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Een herontdekte proceskaart: een kaart van het grensgebied tussen Utrecht en het Gooi

Tijdens de – nog voortdurende – digitalisering van de Collectie Hingman (Nationaal Archief, 4.VTH en 4.VTHR) kwam een interessante kaart over de grens tussen het Gooi en Utrecht naar boven. De kaart geeft het grensgebied weer en op de rand van de kaart staat een plattegrond in vogelvlucht van de stad Utrecht. Uit literatuuronderzoek blijkt dat de kaart altijd buiten het zicht van onderzoekers is gebleven. Voldoende reden om de kaart aan een nader onderzoek te onderwerpen. In deze bijdrage wordt eerst kort de context geschetst, voordat de kaart nader geanalyseerd wordt. Is één van de verloren gewaande kaarten van het grensgebied teruggevonden?

Lees het volledige artikel in jaargang 42 (2023) no. 4 van Caert-Thresoor.
 

Kaart van Gooiland met de aangrenzende landen en heerlijkheden (Nationaal Archief, Den Haag, Verzameling Binnenlandse Kaarten Hingman, nummer toegang 4.VTH, inventarisnummer 2587)

DR. R. KLAARENBEEK is werkzaam als conservator kaarten en atlassen bij de Universiteitsbibliotheek van de Vrije Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde sociale geografie (UU) en erfgoedstudies (VU) en promoveerde aan de KU Leuven.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Een zomer vol kaartontmoetingen. Map encounters tijdens de voetreis van Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp in 1823

Exact tweehonderd jaar geleden ondernamen twee jonge Nederlanders een voetreis door Nederland. Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp vertrokken op woensdag 28 mei 1823 vanuit Amsterdam en liepen vervolgens min of meer kloksgewijs door de noordelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Tijdens hun tocht bezochten ze allerlei plekken en ontmoetten ze lokale notabelen, familieleden, vrienden en verwanten. Beide heren schreven hun bevindingen neer. Vooral het brievendagboek van Jacob van Lennep biedt een bijzonder interessante inkijk in het leven van beide heren, hun voetreis en het toenmalige Nederland. Maar het is ook interessant voor wie de geschiedenis van de kartografie bestudeert: het dagboek biedt immers de gelegenheid na te gaan of en in welke mate reizigers in aanraking zijn gekomen met kaarten. In februari 2023 maakten studenten Edwin Ariëns, Charlotte Lammers, Jeroen Pelkman, Luc Streuper en Kirsten Udo hierover een kleine expositie in het Allard Pierson te Amsterdam. Dit artikel bouwt voort op hun onderzoek en bevindingen.

Lees het volledige artikel in jaargang 42 (2023) no. 4 van Caert-Thresoor.
 

Zelfportret van Jacob van Lennep in zijn studeerkamer, met een kaart aan de wand, gegraveerd door Jacob Ernst Marcus voor de titelpagina van Van Lenneps Academische Idyllen, Amsterdam: P. Meyer Warnars, 1826 (Amsterdam, Allard Pierson, IWO-depot, BALIE 263.C3).

PROF. B.J. VANNIEUWENHUYZE is bijzonder hoogleraar historische cartografie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is lid van de Onderzoeksgroep Explokart bij het Allard Pierson.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Was de kritiek terecht? Von Derfelden van Hinderstein versus Melvill van Carnbée

Overzichtskaarten van het toenmalige Nederlands-Indië bestaan vanaf 1818, toen Johannes van den Bosch zijn Atlas der overzeese bezittingen uitbracht. De schaal van de overzichtskaart van de Indische archipel in deze atlas is ongeveer 1:9 miljoen en dat biedt niet de mogelijkheid om veel detail te tonen. Het was dus geboden, om de grenzen van het overzeese rijk nauwkeuriger weer te geven en een meer gedetailleerde kaart te vervaardigen. Die taak werd vanaf 1820 opgenomen door Gijsbert Franco baron von Derfelden van Hinderstein (Von Derfelden), een Utrechtse kamergeleerde in de beste zin van het woord en in de jaren veertig door Pieter baron Melvill van Carnbée (Melvill), luitenant ter zee van de Koninklijke Marine. De hulpbronnen die ze ter beschikking hadden en de schaal van de kaart bepaalden de productietijd: de kaart van Von Derfelden op de schaal 1:4,5 miljoen kwam pas gereed in 1842, die van Melvill in 1846, op de schaal 1:8,5 miljoen. Melvill claimt bij de uitgave: “Ondanks de vrij kleine schaal biedt onze kaart meer detail dan alle andere overzichtskaarten die tot nu toe zijn gepubliceerd.” Dat geeft aanleiding om de nauwkeurigheid van beide kaarten met elkaar en de werkelijkheid te vergelijken.

Lees het volledige artikel in jaargang 42 (2023) no. 4 van Caert-Thresoor.
 

Titelpagina van de Atlas der Overzeesche Bezittingen van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden (1818), bedoeld als bijlage bij een verhandeling over onze koloniën (Nederlandsche bezittingen in Azia, Amerika en Afrika, in derzelver toestand en aangelegenheid voor dit Rijk, wijsgeerig, staatshuishoudkundig en geographisch beschouwd) (Canberra, National Library of Australia, MAP Ra 94.).

J.W. LEEFLANG MA is freelance historicus, lid van de Explokart onderzoeksgroep en wetenschappelijk medewerker voor de Stichting Historiae Cartographicae Cathedra, die verbonden is aan de leerstoel Historische Kartografie aan de Universiteit van Amsterdam.

DR. F.J. ORMELING is emeritus hoogleraar kartografie en lid van de Explokart onderzoeksgroep, Bijzondere collecties, Universiteit van Amsterdam.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Boekpresentatie Oude kaarten lezen

Oude kaarten lezen: handboek voor historische cartografie van Bram Vannieuwenhuyze, Marissa Griffioen en Anne-Rieke van Schaik maakt de lezer wegwijs in de fascinerende maar complexe wereld van oude kaarten en historische cartografie. Sprekende voorbeelden lichten de belangrijkste onderdelen en facetten van oude kaarten toe en laten zien hoe je inhoud en achtergronden kunt doorgronden. Het boek helpt een breed publiek van verzamelaars en liefhebbers tot onderzoekers en studenten bij de interpretatie van oude kaarten en spoort aan om zelf met het materiaal aan de slag te gaan.

Het boek wordt gepresenteerd op woensdagavond 27 september in Amsterdam en op 10 oktober in Brussel. U bent van harte uitgenodigd, zie de uitnodigingen hieronder voor meer informatie en aanmelding.