The Phoebus Foundation

Kaartencollectie van the Phoebus Foundation (door Anne-Rieke van Schaik, 2024)

Adres en contactgegevens
Adres: Jan Van Rijswijcklaan 126, Antwerpen
E-mailadres: info@phoebusfoundation.org
Website: https://phoebusfoundation.org

Toegankelijkheid
De deelcollectie Topografie en cartografie van The Phoebus Foundation is in volle ontwikkeling en dat geldt ook voor de ontsluiting ervan. Momenteel presenteert de Foundation die collectie voornamelijk via sociale media (Facebook, Instagram, LinkedIn, TikTok en Youtube), via bruiklenen aan en via eigen tentoonstellingen in binnen- en buitenlandse musea. Verder zet ze sterk in op wetenschappelijk onderzoek, onder andere via fellowships en het ontsluiten van de collectie via allerhande publicaties. Een voorbeeld daarvan is het boek Grensverleggers. Markante kaarten uit de Lage Landen, 1500-1900 (verschijnt medio 2024), dat een greep uit de cartografische collectie beschrijft en contextualiseert.
In de toekomst zal The Phoebus Foundation de deelcollectie Topografie en cartografie verder toegankelijk maken via een permanent museum in de Boerentoren, de fameuze wolkenkrabber in het centrum van Antwerpen, waarvoor de werkzaamheden in 2021 zijn gestart. Tot die tijd kunnen onderzoekers contact opnemen met de stichting voor meer informatie over haar collectie. Op afspraak is het mogelijk een bezoek te brengen om een specifiek object te bestuderen.

Omvang
De collectie van The Phoebus Foundation is onderverdeeld in verschillende deelcollecties die, op zijn zachtst gezegd, divers van aard zijn. Van voornamelijk Vlaamse Meesters uit de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw tot CoBrA-kunst en hedendaagse kunstinstallaties; van textiel uit het Oude Egypte en havenerfgoed tot een van de recentste aanwinsten: een 67 miljoen jaar oud skelet van een Tyrannosaurus rex. De rijke deelcollectie Topografie en cartografie bestaat uit ruim vierhonderd losse kaarten en prenten. Daarnaast zijn atlassen, oude boeken (over reizen, kosmografie, chorografie en wetenschap) en wetenschappelijke instrumenten, waaronder globes, ook onderdeel van de deelcollectie.

Profiel
The Phoebus Foundation werd opgericht in 2015 om de groeiende privéverzameling van havenbaas Fernand Huts, zijn vrouw Karine Van den Heuvel en die van het familiebedrijf Katoen Natie, veilig te stellen. Ze is een stichting naar Angelsaksisch recht met filantropische doelstellingen, vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Getty Foundation in Los Angeles. Ze is ondergebracht in een onafhankelijke juridische structuur, wat betekent dat haar kunstwerken nooit verkocht kunnen worden ten voordele van het bedrijf en/of de familie.
Het doel van The Phoebus Foundation is het verwerven van kunstvoorwerpen om ze vervolgens in de beste omstandigheden te conserveren, restaureren, beheren, onderzoeken en ontsluiten. Vandaar de naam van de stichting die verwijst naar de Griekse god Phoebus Apollo, de beschermer van de muzen, godinnen van kunst en wetenschap. Stafchef Dr. Katharina Van Cauteren staat aan het hoofd van The Phoebus Foundation en geeft leiding aan een gedreven team van vaste- en freelancemedewerkers, uiteenlopend van projectcoördinatoren en onderzoekers tot restauratoren.
Kaarten hingen thuis al aan de muur bij de familie Huts, die zich zeer interesseert voor Vlaamse geschiedenis, kunst en cultuur. Met de oprichting van The Phoebus Foundation werd hun verzameling tot een hoger niveau getild. Topografie en cartografie groeide uit tot een volwaardige deelcollectie, die zich in één klap uitbreidde toen het Antwerps prent- en kaartmateriaal van een particuliere verzamelaar geheel werd overgenomen. Sindsdien neemt de kaartcollectie gestaag in omvang toe.
De focus van de deelcollectie Topografie en cartografie ligt op kaartenmakers waarvan de wortels in de Zuidelijke Nederlanden liggen. Bekende namen passeren de revue, zoals Gerard Mercator, Abraham Ortelius, Pieter van den Keere, Jodocus Hondius, maar ook instrumentenmaker Michel Coignet of de Mechelse graveur Frans Hogenberg zijn vertegenwoordigd. Onlangs is een zeldzaam ingekleurd exemplaar van Georg Braun en Frans Hogenbergs Civitates Orbis Terrarum verworven. Niet alleen hebben veel van de makers of uitgevers een Zuid-Nederlandse afkomst, een groot deel van de collectie richt zich ook op de geschiedenis, geografie en topografie van de Zuidelijke Nederlanden. Uniek zijn een verzameling manuscriptkaarten van het poldergebied rond Antwerpen (omstreeks de achttiende eeuw) en een enorme manuscriptkaart van de Vlaamse kust, toegeschreven aan Adriaan Villegas.
Antwerpen vormt de bakermat van de collectie, want ze is het meest gerepresenteerd op de afbeeldingen en kaarten, stammend uit de zestiende tot de twintigste eeuw. Naast de Zuidelijke Nederlanden is een ander speerpunt Amerika en de verkenningen en karteringen van de ‘Nieuwe Wereld’. Op enkele oude wereldkaarten zijn we getuige van de eerste West-Europese omtrekken van het continent. Ook komen we meer te weten over de geschiedenis van de geografie en kosmografie via enkele heruitgaven van Ptolemaeus (door onder andere Sebastian Münster) en een exemplaar van de Neurenbergkroniek door Hartmann Schedel uit 1493.
De ‘ontdekking’ van Amerika hing nauw samen met reizen en de scheepvaart – een andere focus van de collectie, die per slot van rekening uit die van een havenbaas is ontstaan. Stuurmansgidsen (een paar oude Waghenaers), zeeatlassen (een mooi gekleurd exemplaar van Johannes van Keulen uit 1688) en reisverslagen (onder andere die van Johan Huygen van Linschoten) prijken in de collectie, evenals een gevarieerd aantal globes en wetenschappelijke instrumenten zoals een astrolabium van Gualterus Arsenius uit 1579. Ook wereldatlassen ontbreken niet. The Phoebus Foundation bezit verschillende exemplaren van Ortelius’ Theatrum Orbis Terrarum en een unieke Duitse achttiende-eeuwse atlas factice. Een van de hoogtepunten van de collectie is een gekleurd en in goud gehoogd exemplaar van de elf delen van de Atlas Maior van Joan Blaeu, die in 2018 werd verworven. Zo sluit The Phoebus Foundation aan in het illustere rijtje van collecties die zich eigenaar mag noemen van een exemplaar van die wereldvermaarde atlas.

Literatuur

  • Schaik, A. van. [mei 2024]. Grensverleggers. Markante kaarten uit de Lage Landen, 1500-1900. Veurne: Hannibal Books.
  • Aristodemo, D. 2020. ‘Descrittione di tutti I Paesi Bassi – Lodovico Guicciardini (1521-1589) in de ban van de Lage Landen’. In: Phoebus Focus 16. Antwerpen: The Phoebus Foundation.

Limburgs Museum

Kaartencollectie van het Limburgs Museum (door Sjak Draak, 2023)

Adres en contactgegevens
Bezoekadres: Keulsepoort 5, Venlo
E-mailadres: collecties@limburgsmuseum.nl
Website: www.limburgsmuseum.nl
Openingstijden: op afspraak

Toegankelijkheid
De depots en de bibliotheek van het Limburgs Museum bevinden zich in het hetzelfde gebouw als de expositieruimtes. Op dit moment is er geen aparte studiezaal, maar na het maken van een afspraak is het wel mogelijk om kaarten en atlassen in te zien. Dit is op werkdagen mogelijk binnen de openingstijden van het museum. Een verzoek hiertoe kan het beste gestuurdin naar het vermelde e-mailadres. De collectie is nog niet online doorzoekbaar. Het kartografisch materiaal is geregistreerd in het collectiebeheersysteem Axiell Collections, dat ter plekke geraadpleegd kan worden.

Omvang
De collectie kartografisch materiaal is bescheiden van omvang. Er zijn ruim 750 kaarten aanwezig, waarvan een aantal bestaat uit meerdere kaartbladen. Daarnaast zijn in de collectie circa 75 atlassen opgenomen. De omvang en informatiewaarde hiervan varieert sterk. Zo is er naast een aantal drukken van Sleeswijk’s zak-atlas van Nederland voor wandelaars, wielrijders en automobilisten ook een exemplaar aanwezig van het Toonneel des aerdrycx oft nieuwe atlas van Joan Blaeu uit 1642. Bovendien bevatten nog verschillende oude drukken in de bibliotheek van het museum kaartmateriaal.

Profiel
Het Limburgs Museum is in de jaren negentig van de vorige eeuw ontstaan uit het Goltziusmuseum in Venlo en het Limburgs Volkskundig Centrum in Limbricht. In 2000 betrok het museum een door de architecte Jeanne Dekkers ontworpen nieuw pand aan de Keulsepoort in Venlo. Het nieuwe provinciale museum kreeg in de statuten als taakstelling mee: “het planmatig verzamelen, conserveren, bewaren, bestuderen, presenteren en tentoonstellen van geschied- en volkskundige objecten, in het bijzonder voor zover betrekking hebbend op de provincie Limburg”. Voor zover er lacunes in de collectie aanwezig waren was men al in de jaren negentig begonnen met het actief verwerven van objecten, door middel van aankoop of schenkingen.
Bij de samenstelling van de collectie is de ontstaansgeschiedenis van de provincie een bepalende factor. Voor 1839 bestond de provincie Limburg nog niet in zijn huidige vorm. Sinds 1815 was er wel een provincie Limburg in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, maar deze bestond uit het grondgebied van de huidige provincies Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg. Ten gevolgde van de Belgische Opstand en het ontstaan van het Koninkrijk België werd de provincie in tweeën gescheurd en ontstonden de huidige provincies.
Nog verder terug, voor 1795, was het grondgebied van de tegenwoordige provincie Limburg versnipperd en onderdeel van verschillende landsheerlijkheden. Sommige gebieden maakten deel uit van een groter geheel, zoals bijvoorbeeld het Pruisisch, Oostenrijks en Staats Opper-Gelre. Dit besloeg het grootste deel van Noord-Limburg en Midden-Limburg in de periode 1713-1794. Andere gebieden waren min of meer zelfstandig, zoals het abdijvorstendom Thorn, dat bestond tot 1794.
In de collecties van de twee gefuseerde musea was maar beperkt kartografisch materiaal aanwezig. In de collectie van het Goltziusmuseum was een kleine verzameling gevormd, die voornamelijk betrekking had op de stad Venlo en de regio Noord-Limburg. Met name door de verwerving van de verzamelingen van een aantal particuliere verzamelaars is de collectie kartografisch materiaal sinds de fusie van de musea snel in omvang en geografisch aandachtsgebied gegroeid. Met het verkrijgen van de verzameling Manders verdubbelde deze collectie in omvang. Hierin bevonden zich bovendien veel bijzondere kaarten uit de zeventiende en achttiende eeuw. Een andere mooie aanwinst betrof de collectie Schillings. Dit is een zeer uitgebreid ensemble Limburgensia, waaronder vele oude drukken met prachtig kaartmateriaal, maar ook losse kaartbladen. Het museum heeft in relatief korte tijd een mooie verzameling opgebouwd waarmee de staatkundige vorming van de provincie in de loop der eeuwen goed gevolgd kan worden en de belangrijkste historische gebeurtenissen kunnen worden geïllustreerd. Deze bevat kaarten van bekende vervaardigers als Mattheus Merian, Joan Blaeu en Isaak Tirion. Maar er zitten ook kleine juweeltjes tussen van relatief onbekende vervaardigers, zoals de twee manuscriptkaarten van de belegeringen van Venlo en Nijmegen door de Franse troepen in 1794, door Vilmette.
Op dit moment wordt er passief verworven, wanneer er kaartmateriaal wordt aangeboden wordt gekeken of dit een aanvulling is op de bestaande collectie en of dit binnen het profiel past. De wens is om de kaarten beter te ontsluiten en te onderzoeken om te kijken welke lacunes er nog zijn. In de komende jaren hoopt het museum een deel van de kaarten online beschikbaar te stellen, zodat deze beter toegankelijk wordt voor het publiek.

Afrika-Studiecentrum, Universiteit Leiden

Kaartencollectie van het Afrika-Studiecentrum, Universiteit Leiden (door Jos Damen, 2023)

Adres en contactgegevens
BIBLIOTHEEK VAN HET AFRIKA-STUDIECENTRUM
Bezoekadres: Wassenaarseweg 52, 2333 AK
Leiden (tot halverwege 2024)
Postadres: Postbus 9555, 2300 RB Leiden
Telefoonnummer: +31 (0)71 5273354
E-mailadres: asclibrary@ascleiden.nl
Website: www.ascleiden.nl

Toegankelijkheid
De bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum is momenteel ondergebracht in het Pieter de la Courtgebouw in Leiden. Toegang tot de bibliotheek is gratis. Voor een lenerspas is legitimatie vereist. De bibliotheek van het Afrika-Studiecentrum is op werkdagen geopend van 9.00 tot 17.00. Halverwege 2024 verhuist het Afrika-Studiecentrum en zijn bibliotheek naar Cluster-Zuid aan de Witte Singel in Leiden, waar het samen met de Middle Eastern Library buurman wordt van de Leidse Universiteitsbibliotheek. Op dit moment zijn ca. 250 kaarten te vinden via de catalogus van de Universiteit Leiden, en meer dan 500 in een PDF-bestand (links naar beiden zijn te vinden op de webpagina www.ascleiden.nl/content/maps). In de toekomst zal de collectie eenduidig voor het publiek toegankelijk worden gemaakt.

Omvang en profiel
In 1947 werd het Afrika-Instituut opgericht door een aantal invloedrijke Nederlanders: de Rotterdamse zakenman K.P. van der Mandele, de jurist F.M. baron van Asbeck en P.J. Idenburg, secretaris van de Rijksuniversiteit Leiden. Zij zagen na het “verlies” van Indonesië de Afrikaanse landen als interessante nieuwe handelspartners, maar beseften dat de kennis van Afrika in Nederland onvoldoende was. Het Afrika-Instituut diende die kennis met een goede bibliotheek en publicaties op een hoger niveau te brengen. In 1958 splitste de “handelstak” van het Afrika-Instituut zich af, verhuisde naar Rotterdam en werd het latere NABC (Netherlands-African Business Council). De onderzoeksafdeling bleef met de bibliotheek in Leiden en werd een aparte Stichting Afrika-Studiecentrum (ASCL). In 2016 werd het Afrika-Studiecentrum een Interfacultair Instituut van de Universiteit Leiden, met behoud van de eigen bibliotheek. De bibliotheek van het ASCL biedt toegang tot een grote diversiteit aan informatie over Afrika. Naast meer dan honderdduizend boeken heeft de bibliotheek vijfentwintighonderd films uit en over Afrika. Verder verzamelt het ASCL wetenschappelijke Afrika-tijdschriften, zowel in digitale als in papieren vorm. In de uitgebreide online-collectie van het Afrika-Studiecentrum zitten zowel kranten als artikelen en foto’s. Ook bezit de bibliotheek een tiental archieven van Afrika-onderzoekers. Via onder meer webdossiers geeft de bibliotheek overzichten van speciale thema’s en onderwerpen. De collectie kaarten bestaat thans uit zo’n zeshonderd kaarten en vijftig atlassen. Het zijn vrijwel allemaal moderne kaarten en atlassen van Afrika. Door zijn specifieke geografische invalshoek heeft de kaartencollectie tal van in Nederland unieke kaarten, waaronder stadsplattegronden van Afrikaanse steden (de plattegrond van Bobo Diaoulasso in Burkina Faso is naar ‘t schijnt wereldwijd zelfs in geen enkele andere bibliotheek beschikbaar!) en grootschalige topografische- en thematische kaarten. Onder de thematische kaarten bevinden zich bijvoorbeeld gedetailleerde bodemkaarten, kaarten die het Nigeriaanse rechtbanksysteem weergeven en kaarten van bevrijdingsbewegingen. Een deel van de kaarten komt uit nalatenschappen en giften, en een ander deel was ondersteunend aan veldreizen van de onderzoekers van het ASCL. Bij het veldwerk werden door de onderzoekers zelf ook kaarten vervaardigd, waaronder kaarten op antropologisch of linguïstisch gebied.
Hier volgen twee voorbeelden ter illustratie. Als eerste een kleine kaart van Eritrea (70 bij 50 cm), Eritrea Physical Features Map, die rond 1970 is uitgegeven door het Eritrean Liberation Front in Beiroet (Libanon), op het hoogtepunt van de oorlog tussen Ethiopië en Eritrea. In de linkerbenedenhoek staat groot de naam van het Eritrean Liberation Front, die ook duizenden keren in lichtblauwe kleur over de gehele kaart is gedrukt. Het land Eritrea staat hier als politieke wens weergegeven, en het bijzondere is dat de uiteindelijk overeengekomen grens praktisch gelijk is aan wat hier staat afgebeeld. De gebruikssporen doen vermoeden dat de kaart tijdens de strijd is gebruikt. De tweede is een unieke manuscriptkaart van Belgisch Congo getekend en ingekleurd door het Nederlandse talenwonder Jan Knappert uit 1950. De kaart die getiteld is Volkenkundige kaart Belgisch Congo en Ruanda Urundi toont de ligging van verschillende stammen of taalgebieden in de huidige Democratische Republiek Congo. Zijn intrigerende achtergrond is beschreven door Inge van Hulle in het recent (2022) verschenen Maps that Made History. 1000 years of world history in 100 old maps. Een kaartcollectie is een weerspiegeling van zijn tijd. Daarom kan een deel van de kaartcollectie van het ASCL zonder aarzeling een koloniale collectie genoemd worden, met veel kaarten die zijn gedrukt in Londen (War Office) en Parijs (Ministère de la France Outrre-Mer). Uit de periode na 1960 komt een meer divers beeld naar voren. Dan zien we ook in Afrika gedrukte kaarten zoals uit Lusaka (Ministry of Land and Mines), Addis Abeba, Nairobi, Tananarive, Lagos, Rabat, Entebbe en Khartoem.

Website en Wikimedia-Commons
De website van het Afrika-Studiecentrum biedt toegang tot de beschrijvingen van de kaarten in de catalogus van de Universiteit Leiden en tot een PDF-bestand. Verder is hier een link te vinden naar een handvol kaarten uit de eigen collectie die het ASCL via Wikimedia Commons open onder een vrije licentie kan aanbieden: https://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Maps_from_the_African_Studies_Centre_(Leiden).

Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap

Kaartencollectie van de Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (door Jan Werner en Reinder Storm, 2023)

Adres en contactgegevens
ALLARD PIERSON – KAARTENZAAL
Bezoekadres: Oude Turfmarkt 129
1012 GC AMSTERDAM
E-mailadres: r.storm@uva.nl
Website: www.allardpierson.nl/collecties/cartografie-geografie-en-reizen

Toegankelijkheid
Materiaal kan worden ingezien op de studiezaal van het Allard Pierson, die is geopend van maandag t/m vrijdag van 09.30-17.00 uur (https://allardpierson.nl/onderzoek/onderzoekzaal).

Omvang
In de collectie van het KNAG bevinden zich ruim 35.000 kaartbladen en circa 1.000 atlassen. Het is een zeer grote, goed gesorteerde en internationaal georiënteerde referentie- en naslagcollectie.

Profiel
Zeer omvangrijke collectie met zwaartepunten in Nederlands topografisch materiaal, grote verzameling zeldzame gedrukte werken (kaarten én atlassen) van vóór 1800, omvangrijke deelverzamelingen ten aanzien van (voormalige) overzeese gebiedsdelen. Het beheer van de bijzondere collecties van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek is ondergebracht bij het Allard Pierson. Dat is het museum en kennisinstituut van de Universiteit van Amsterdam, gevestigd aan de hoofdstedelijke Oude Turfmarkt. Eén van die bijzondere collecties is de verzameling kaarten, atlassen en verwante documenten en objecten. En een uitzonderlijke deelcollectie weer binnen dát geheel is de collectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG).
Het Aardrijkskundig Genootschap werd opgericht in 1873 te Amsterdam, zoals ook in het buitenland in die periode vele van dergelijke genootschappen waren ontstaan. Het initiatief tot oprichting was genomen “[…] teneinde de ontwakende belangstelling in de aardrijkskunde aan te wakkeren, en daardoor de kennis te vermeerderen, waarvan onder andere de handel, scheepvaart, industrie, kolonisatie en emigratie de vruchten konden plukken”. Al spoedig vormde zich, bijna uitsluitend ten gevolge van schenking, een bibliotheek met een kaartenverzameling die in 1874, driehonderd boeken, atlassen en kaarten groot, ondergebracht werd in een lokaal van het gebouw van de Handelsschool te Amsterdam, aan de Keizersgracht nr. 123. Dat de kaartencollectie en de bibliotheek van het KNAG bij het Allard Pierson beschikbaar zijn, vloeit voort uit een bruikleenovereenkomst die in 1880 gesloten werd. Het eigendom van het materiaal berust bij het KNAG; het dagelijks beheer valt sindsdien onder verantwoordelijkheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De bruikleen van het materiaal aan de UvA hing ongetwijfeld samen met de persoonlijke bemoeienis van dr. H. C. Rogge, die zitting had in het KNAG-bestuur én fungeerde als bibliothecaris van de Universiteit.
Aanvankelijk verliep de acquisitie van kaarten en atlassen door het Genootschap in het algemeen zonder kosten: aanwinsten werden verkregen door middel van schenking, ruil en legaten. Bestuursleden, particulieren en overheidsinstanties in binnen- en buitenland verrijkten het KNAG-bezit in hoog tempo. Wederzijdse ruil en schenking leverden ook menige aanwinst van zustergenootschappen op. Ook andere, vaak welgestelde, particulieren laten zich niet onbetuigd. Het meest opvallend is de overweldigende bijdrage van Dr. J. P. Six, die in 1880 onder meer een fraaie collectie zeekaarten op perkament en de ‘Athlas Royal’ afstond, evenals de prachtige zeeatlas van Pieter Goos uit 1675. Ondanks het feit dat de acquisitie vrijwel altijd min of meer passief en met gesloten beurs plaatsvond, kwam het ook voor dat het bestuur van het Genootschap diep in de buidel tastte. Meestal was dat voor het organiseren van expedities, maar ook wel eens voor de collectie. Dat gebeurde in 1910, toen besloten werd de winkelvoorraad van ruim 14.000 oude atlaskaarten van antiquariaat Frederik Muller aan te kopen, nog altijd bekend als de Muller-collectie.
Het aantal aanwinsten van het KNAG dat jaarlijks wordt geboekt varieert nogal: van enkele tientallen tot enkele honderden, de kaarten en boeken tezamen. Het aantal geraadpleegde kaarten beloopt jaarlijks meestal enkele honderden.
In 1939 waren eindelijk alle 45.000 kaarten, waarvan ca. 25.000 KNAG-kaarten, in de Kaartenzaal bij elkaar gebracht. Uit de oorlogsjaren is niet zo veel bekend. Opvallend is dat in het oorlogsjaar 1940 een hausse waar te nemen viel in het aantal geraadpleegde kaarten. De stijging bedroeg meer dan vijftig procent, terwijl het algemene bezoek van de Universiteitsbibliotheek (UB) wat daalde. Het aantal aanwinsten van het KNAG bleef steeds op een verrassend constant peil, meestal zo’n honderdvijftig titels per jaar. De catalogisering van het kaartenbezit van zowel KNAG als UB werd ook trouw voortgezet door de daarmee belaste ambtenaren. Een groot aantal kostbaarheden uit de collecties werd in 1944 in veiligheid gebracht in de gemeentelijke schuilkelder.
De periode na 1945 kenmerkt zich door een toenemende afstandelijkheid van het Genootschap ten aanzien van de wetenschappelijke kaartenschat in zijn bezit. We zien de situatie ontstaan dat de UB zich inzet voor het complementeren van de oude bestanden, terwijl de min of meer ‘automatische’ aanwinsten van het KNAG borg stonden voor een continuïteit in de aanwas van actuele kaarten en kaartseries. Gedurende de daaropvolgende decennia zette de trend zich voort dat het KNAG zich meer en meer op een beperkt aantal andere – uitsluitend geografische – activiteiten richtte en dat de inzet van de UB, nog meer dan voorheen, onontbeerlijk werd om de juiste balans in de kartografische collectie(s) te handhaven, zowel in de historische als de actuele sfeer. In 1976 werd het punt bereikt, dat het KNAG zich officieel terugtrok als (mede) verantwoordelijke partij voor de collectievorming. Het KNAG voelde zich, mede vanwege de richting die de geografische wetenschap in de naoorlogse periode insloeg, steeds minder verbonden met datgene wat in de voorgaande eeuw opgebouwd was.
Van de ruim 150.000 kaartbladen in beheer bij Allard Pierson behoren circa 35.000 bladen tot het bruikleen van het KNAG. Van de oude kaartenbestanden, uitgaven tot 1945, is een kleine meerderheid eigendom van het KNAG en het naoorlogse bestand is in overgrote meerderheid UB-bezit. Voor de circa 6.000 atlassen geldt, dat het bestand van uitgaven vóór 1801 merendeels tot het UB-bezit behoort, evenals het moderne bestand. In de tussenliggende negentiende eeuw zal het KNAG- en UB-bezit ongeveer gelijkwaardig zijn. Traditiegetrouw heeft in de UB altijd in belangrijke mate de boek- / kaarthistorische en karto-bibliografische invalshoek een belangrijke rol gespeeld in de collectievorming. Voor het KNAG lag het accent begrijpelijkerwijs meer op de zuiver geografische inhoud en -doelstelling van de kaarten.
Ondanks de brede oriëntatie heeft ook het KNAG bepaalde specialisaties in haar collectie. Vooral de periode vóór de Tweede Wereldoorlog, tevens het tijdvak waarin de KNAG-collectie het sterkst groeide, wordt gedomineerd door onderzoek en exploratie van Nederlands-Indië en Suriname. Maar ook vele ‘obscure’ kaarten treffen we aan, door particulieren meegebracht en geschonken: handschriften, thematische kartografie, exploratiekaartjes enzovoorts.
Het voert hier te ver om dieper in te gaan op andere collectieonderdelen, zoals de Mullercollectie, de ‘Athlas Royal’, oude zeekaarten op perkament, hydrografische kaarten van het Departement van Marine of de wandkaarten op stokken en schoolatlassen. Op de Kaartenzaal van het Allard Pierson zullen de medewerkers studenten, onderzoekers en andere geïnteresseerden graag nader informeren.

Ga naar de website Ga naar de catalogus

De Nederlandse Defensie Academie

Kaartencollectie van de Nederlandse Defensie Academie (door Jack de Graaf, 2023)

Adres en contactgegevens
BIBLIOTHEEK NEDERLANDSE DEFENSIE ACADEMIE
Bezoekadres: Koninklijke Militaire Academie,
Kraanstraat 4, 4811 XC Breda
E-mailadres: bibliotheek.kma@mindef.nl

KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE MARINE
Bezoekadres: Het Nieuwe Diep 8,
1781 AC Den Helder
E-mailadres: bibliotheek.kim@mindef.nl

Toegankelijkheid
De Nederlandse Defensie Academie (NLDA) verzorgt voor Defensie de initiële officiersopleidingen en het hoger loopbaanonderwijs De bibliotheek van de NLDA is op twee locaties gevestigd. In Breda op het terrein van het Kasteel van Breda waar de Koninklijke Militaire Academie (KMA) is gevestigd en in Den Helder op het terrein van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Beide bibliotheken zijn op weekdagen geopend van 08.30 tot 16.30. De toegang is gratis. De kartografische collectie is alleen op afspraak in te zien. Zie verder: https://bibliotheeknlda.libguides.com/home/bezoekers.

Omvang
In de collectie van de bibliotheek zijn ongeveer tweeduizend kaarten, atlassen en plattegronden opgenomen. De belangrijkste atlassen zijn van Blaeu, De Wit en Janssonius.

Profiel
De NLDA is in 2005 opgericht. In de nieuwe academie werden onder andere de oude instituten KMA en KIM opgenomen. Deze instituten zijn in 1828 (KMA) en 1829 (KIM) opgericht. De bibliotheekcollecties zijn nog ouder, omdat bij de oprichting van die instituten allerlei collecties van andere bibliotheken zijn overgedragen. Hierdoor zijn in de collectie ook zestiende-, zeventiende- en achttiende-eeuwse publicaties aanwezig. De taak van de bibliotheek is het ondersteunen van het onderwijs en onderzoek. De bibliotheek is officieel een wetenschappelijke bibliotheek met bewaarfunctie. Bij een officiersopleiding wordt veel aandacht aan militaire geschiedenis geschonken. In het verleden werden hier ook vaak kaarten en plattegronden bij gebruikt. In de negentiende eeuw werd in het onderwijs uitgebreid aandacht geschonken aan het maken van kaarten. Hiervoor werd ook door de academie zelf lesmateriaal ontwikkeld.
De bibliotheken zijn sinds 1828 verschillende keren van locatie veranderd. Op dit moment bevindt de bibliotheek in Breda zich in het ‘Huis van Brecht’, genoemd naar de eerste eigenaar van het gebouw. Dit is een rijksmonument en dateert uit ongeveer 1530. Na een ingrijpende restauratie en verbouwing is het gebouw sinds 1994 als bibliotheek in gebruik. Voorheen was de bibliotheek jarenlang in het kasteel van Breda gevestigd. In Den Helder zit de bibliotheek in een rijksmonument genaamd ‘het Klooster’. Dit pand, gebouwd in 1948, is nooit als klooster in gebruik geweest maar straalt met zijn lange gangen wel de sfeer ervan uit.
De collectie van de KMA is ongeschonden door de Tweede Wereldoorlog gekomen. Dit in tegenstelling tot de collectie van het KIM. Het overgrote deel van die collectie is tijdens de oorlog naar Duitsland afgevoerd en daar verloren gegaan. Een klein gedeelte met antiquarische boeken was gelukkig op een veilige locatie in de duinen ondergebracht. Hierbij bevonden zich ook de Nieuwen atlas, Ofte VVerelt-beschrijvinge, vertonende de voornaemste Rijcken ende landen des gheheelen Aerdt-bodems van Janssonius en het stedenboek van Blaeu Novum ac Magnum Theatrum Urbium Belgicae Liberae ac foederatae uit 1649.
De complete Latijnse editie in elf delen van de in 1662 door Blaeu uitgegeven Atlas Maior werd door de toenmalige bibliothecaris de heer M. Franssen gered. Volgens overlevering heeft hij de atlassen achterop z’n fiets gebonden en voor een veilig heenkomen gezorgd.
Een deel van de kaartencollectie van de KMA is door Joost Augusteijn beschreven (Caert-Thresoor 1997, nr. 1 p. 11-17). Zoals daar vermeld is de herkomst van de oude collectie niet helemaal duidelijk. Waarschijnlijk zijn naast de collecties van oudere officiersopleidingen ook een aantal kaarten, plattegronden en atlassen door particulieren geschonken. Naast de door Augusteijn beschreven plattegronden van Covens en Mortier zijn er ook plattegronden van Nederlandse steden uitgegeven door De Wit en Blaeu in de collectie aanwezig.
De meest bijzondere atlas in de collectie is het Steden-boek van Europa uytgesondert Nederland. Van deze uitgave van Frederick de Wit uit circa 1690 is dit het enige bekende exemplaar. Het is waarschijnlijk een proefuitgave van een later verschenen atlas. De atlas bevat 123 stadsgezichten en plattegronden van Europese steden. De titel suggereert dat er ook een atlas zou verschijnen met Nederlandse steden. Deze prachtige atlas is in bezit van de Koninklijke Bibliotheek. Verder beschikt de bibliotheek ook over een zesdelige atlas van Blaeu Toonneel des aerdriicx, ofte nievwe atlas, dat is beschryving van alle landen uit 1648-1654.
De Nieuwe Groote Vermeerderde Zee-Atlas ofte Water-Werelt […] van Hendrick Doncker uit 1676 is een mooi voorbeeld van een maritieme atlas. In de collectie zijn veel militaire kaarten opgenomen. Voorbeelden hiervan zijn de manuscriptkaarten Schets van de inondatien in Staats-Vlaanderen in 1794, Plan de la ville et fortifications de Maestricht en Plan der stad en fortificatiën van Naerden, gelegen in de provincie Holland aen de Zuyderzee. Ook de Topographische en militaire kaart van het Koninkrijk der Nederlanden, eerder beschreven in Caert Thresoor 2018, nr. 4, p. 137-148, is hier aanwezig. Dit zijn slechts enkele titels van militair topografische kaarten. Deze titels zijn een voorbeeld van de veelal militair getinte kaarten en plattegronden uit de collectie.
Momenteel zijn er plannen om in 2024 een expositie in de Grote kerk in Breda te houden waar de oude boeken, kaarten, plattegronden en atlassen van de bibliotheek centraal komen te staan.

Websites
De collectie is te raadplegen via de zoekmachine van de bibliotheek https://mindef.on.worldcat.org/discovery. Daarnaast zijn er enkele topstukken van de bibliotheek, waaronder het Steden-boek van Europa uytgesondert Nederland en de Zee-atlas volledig gedigitaliseerd. Ze zijn te raadplegen via de website Nederlands Militair Erfgoed https://nlme.nl/ onder het kopje ‘Pronkstukken’.

Literatuur

  • Acda, G.M.W. 2000. Het Instituut : honderdzeventig jaar opleiding tot marineofficier 1829-1999. Amsterdam.
  • Groen, Petra en Klinkert, Wim. 2003. Studeren in uniform : 175 jaar Koninklijke Militaire Academie 1828-2003. Den Haag.
  • Irrgang, Frits en Oomen, Kees. 2003. KMA & kaart. Breda.
  • Irrgang, Frits. 2004. Landmeten en cartografie op de Koninklijke Militaire Academie. Breda.
  • Irrgang, Frits. 2012. Officieren zetten Nederland op de kaart. Breda.
  • Sloos, Louis Ph. 2008. Warfare and the age of printing : catalogue of early printed books from before 1801 in Dutch military collections : with analytical bibliographic descriptions of 10,000 works. Leiden.
Ga naar website van de bibliotheek Ga naar zoekmachine van de bibliotheek Ga naar website Nederlands Militair Erfgoed

Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Kaartencollectie van Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (door Guus van Gurp & Susan Scherpenisse, 2022)

Adres en contactgegevens
Bezoekadres: Kloosterlaan 24
Postadres: Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, 5435 XD Sint Agatha
Telefoon: 0485-311 007
E-mailadres: info@erfgoedkloosterleven.nl
Website: www.erfgoedkloosterleven.nl
Openingstijden: donderdag en vrijdag tussen 9.00 en 17.00 uur op afspraak

Toegankelijkheid
Archiefmateriaal kan worden ingezien in de studiezaal van het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, gevestigd in het Kruisherenklooster te Sint Agatha. Voor het merendeel van de archieven die bij het Erfgoedcentrum zijn ondergebracht, geldt de voorwaarde dat voor raadpleging toestemming nodig is van de eigenaar. Deze toestemming wordt door het Erfgoedcentrum aangevraagd, waarvoor de onderzoekers een selectie van inventarisnummers met een korte toelichting over zichzelf en het onderzoeksdoel aanleveren. In de inleiding van de online archiefinventarissen staat onder het kopje ‘Toegankelijkheid’ beschreven wanneer er afwijkende voorwaarden voor raadpleging gelden.

Omvang
Het Erfgoedcentrum heeft geen aparte kaartencollectie. Kaarten zijn te vinden in bijna alle archieven die bij het Erfgoedcentrum zijn ondergebracht. Atlassen zijn te vinden via de bibliotheekcatalogus, waarin ook de vanaf de middeleeuwen gevormde Kruisherenbibliotheek is opgenomen. Hierin bevinden zich tientallen atlassen daterende van de zestiende tot aan de 21e eeuw.

Profiel
In het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven brengen ruim honderd kloostergemeenschappen hun archieven, boeken en voorwerpen onder. Vanwege vergrijzing kunnen veel orden en congregaties hun erfgoed niet zelf blijven beheren. Het meeste archiefmateriaal is opgemaakt vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, toen er in Nederland een nieuwe bloeiperiode van het kloosterleven aanbrak. Enkele archieven, zoals het archief van de Kruisheren of de Dominicanen, bevatten ook ouder materiaal.
Een voorbeeld van een atlas in de bibliotheek van de Kruisheren van Sint Agatha is één van de hoogtepunten van de zeventiende-eeuwse Nederlandse kartografie: het Nieut kaert-boeck, vande XVII Nederlandse provincien van Frederick de Wit uit 1672 met een handgekleurde titelgravure en achttien handgekleurde kaarten.
Kaarten in kloosterarchieven zijn zeer divers: van schetsen in manuscript tot gedrukte uitgaven. De meeste kaarten hebben betrekking op missiegebieden van Nederlandse kloosterlingen. Missionarissen werkten vanaf eind negentiende eeuw vaak in voormalige Nederlandse koloniën zoals Nederlands-Indië en Suriname, maar bereikten ook andere werelddelen zoals Afrika en Noord-Amerika. Kaarten dienden verschillende doelen. Ten eerste om de grenzen van kerkelijke missiegebieden aan te geven. Ten tweede om de reis ernaartoe vanuit Nederland uit te stippelen. Ten derde om in het missiegebied zelf de weg te kunnen vinden en ontwikkelingen van de missie aan te geven. Zo markeerden ‘nieuwe kaarten’ missieposten (staties), plaatsen waar bewoners gedoopt waren en gestichte katholieke scholen en ziekenhuizen. Tot slot vervaardigden missionarissen, met name paters, kaarten van taal- en cultuurgebieden ten behoeve van antropologisch en linguïstisch onderzoek. De missieactiviteiten van de verschillende orden en congregaties werden gecoördineerd vanuit Rome door de Heilige Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof (Sacra Congregatio de Propaganda Fide of kortweg: Propaganda Fide). Deze bakende de missiegebieden af en bepaalde naar welke gebieden de missionarissen werden uitgezonden. In de archieven van missionerende orden en congregaties – en dan met name in archieven van paters die missiegebieden kregen toegewezen – is veel kaartmateriaal te vinden. Het gaat om missiegebieden die, afhankelijk van de fase waarin de missie verkeerde, worden aangeduid als: missieprefecturen, apostolische prefecturen, apostolische vicariaten, bisdommen en aartsbisdommen. De grenzen van de missiegebieden werden strak bepaald en wisselden regelmatig ten behoeve van de bestuurbaarheid of wisseling van de toegewezen missionarissen.
Een goed voorbeeld van een dergelijke bestuurlijke kaart, is een gedrukte kaart van het Vicariaat Pontianak uit 1942. Deze kaart is afkomstig uit een dossier met kaarten van de missie op Borneo, uit het archief van de Nederlandse Minderbroeders-Kapucijnen. In 1905 bepaalde de Propaganda Fide dat Nederlands-Borneo (het huidige Kalimantan) werd afgesplitst van het uitgestrekte apostolisch vicariaat van Batavia. Het nieuwe kerkdistrict werd toevertrouwd aan de Nederlandse Kapucijnen. Onder leiding van de Kapucijnen voegden broeders en zusters van verschillende congregaties zich op Borneo om het missiewerk, zoals onderwijs en gezondheidszorg, uit te voeren. In 1938 werd het grote missiegebied van de Kapucijnen (geheel Nederlands-Borneo) verder opgeknipt. Het zuidoostelijk deel van Borneo werd de prefectuur Bandjermasin en kwam onder de leiding van de Missionarissen van de Heilige Familie. Het westelijk deel, het apostolisch vicariaat Pontianak (zie afbeelding) bleef onder leiding van de Kapucijnen. Het kaartmateriaal biedt de onderzoeker houvast in dein de steeds veranderende bestuurlijke gebieden.
Een ander voorbeeld betreft een anonieme en ongedateerde manuscriptkaart van het Frederik Hendrikeiland uit het archief Missionarissen van het Heilige Hart (MSC). In 1926 vatten de Missionarissen van het Heilige Hart het plan op om het eiland, het huidige Yos Sudarso voor de zuidkust van West-Papua, onder “missie-invloed” te brengen. Het was een zeer moeilijk toegankelijk gebied. De missionarissen konden hun missiewerk op dit eiland niet aansluiten op bestaande bestuursposten van de overheid maar moesten zelf het eiland verkennen. Een lokale gids was hierbij noodzakelijk. Veel missionarissen waren gefascineerd door ‘witte vlekken’ op de kaart, oftewel onbekende gebieden (terra incognita). In reisverslagen wordt gesproken over een modderig en moerassig eiland. De eerste missionarissen gaven aan dat verplaatsing over land alleen in droge tijden mogelijk was. In de regentijd was een prauw noodzakelijk. Deze anonieme manuscriptkaart van het Frederik-Hendrikeiland, mogelijk vervaardigd door een pater, toont de ‘voet- en prauwwegen’. Na enkele verkenningstochten nam pater Wim Thieman vanaf 1932 de missionering van het eiland op zich. Regelmatig reisde hij door moerassen en meren om nieuwe dorpen te verkennen en ontwikkelingen op katholieke scholen te volgen. Zo bracht pater Thieman het Frederik Hendrikeiland voor zichzelf en andere missionarissen steeds verder in kaart.

Website en beeldbank
Missiekaarten en atlassen zijn nog niet gedigitaliseerd. Beschrijvingen zijn te vinden via de website van het Erfgoedcentrum, waar inventarissen van de archieven en de bibliotheek- en voorwerpencatalogus digitaal raadpleegbaar zijn. In de beeldbank kunt u een selectie van gedigitaliseerde foto’s, dia’s, prentbriefkaarten en tekeningen raadplegen, afkomstig uit de kloosterarchieven.

Ga naar de website

Trésorcollectie TU Delft Library

Kaartencollectie van Trésorcollectie TU Delft Library (door Marietje Ruijgrok, 2022)

Adres en contactgegevens
Bezoekadres: Campus gebouw 21, Prometheusplein 1, Delft
Telefoon: +31 (0) 15 2785678
E-mailadres: library@tudelft.nl
Websites: www.tudelft.nl/library/bezoek-gebruik/openingstijden-locaties/tresor
www.tudelft.nl/library of tudelft.on.worldcat.org/discovery
Openingstijden: op afspraak op vrijdag van 9.30 – 16.00 uur

Toegankelijkheid
De Tresorcollectie is een deelcollectie van de TU Delft met een leeszaal om de stukken te raadplegen. De collectie is toegankelijk voor studenten, onderzoekers en andere geïnteresseerden. Verbonden zijn aan de TU Delft is niet noodzakelijk. Zelf fotograferen wordt toegestaan. Er zijn tien studieplaatsen beschikbaar. Het studiemateriaal is op te zoeken in WorldCat, een grote internationale catalogus waar meerdere universiteitsbibliotheken hun materiaal toegankelijk hebben gemaakt.

Omvang
De collectie bestaat uit oude boeken, tijdschriften, atlassen, prenten, kaarten, tekeningen en enkele manuscripten van vóór 1900. Ongeveer 15.000 prenten, 10.000 losse kaarten en 3.000 atlassen. En ongeveer 50.000 boeken en tijdschriften.

Profiel
Het begon allemaal in 1842 met de voorloper van de TU Delft, de ‘Koninklijke Akademie ter opleiding van burgerlijke ingenieurs zoo voor ‘s lands dienst als voor de nijverheid en van kweekelingen voor den handel’. De stichter van de Akademie was Willem II en de eerste directeur was ingenieur Antoine Lipkens (1782-1847). In 1864 werd niet alleen de naam maar ook de gehele opleiding veranderd in Polytechnische school en in 1905 werd de opleiding omgedoopt tot Technische Hogeschool en kreeg het hiermee een academisch niveau. In de beginjaren begon men met het opzetten van een bibliotheek, toen nog ‘technische boekerij’ geheten. De bibliotheek kreeg onder andere een schenking vanuit Franeker rond 1843, waar de universiteit in 1811 was opgeheven en tot 1843 werd voortgezet als Rijksathenaeum. Andere schenkingen kwamen van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs en van de Koninklijke Bibliotheek. Met deze giften werd de basis voor de Trésorcollectie gelegd. Pas vanaf het eind van de jaren zestig van de vorige eeuw werden boeken, tijdschriften, atlassen, kaarten van vóór 1800 vanwege hun zeldzaamheid, kwetsbaarheid en kostbaarheid in een apart depot geplaatst. De bibliotheek zat toen nog in het oude centrum van Delft. Met het verstrijken van de jaren verschoof de peildatum naar materiaal van vóór 1900.
De huidige locatie van de bibliotheek (ontworpen door Francine Houben) bevindt zich sinds 1997 in de wijk Wippolder, waar de gehele TU campus is gevestigd. De bibliotheek heeft een speciaal depot voor de oude gedrukte werken, half onder de grond, maar voorzien van optimale klimatologische omstandigheden om het bijzondere materiaal goed te kunnen bewaren.
In de collectie bevinden zich atlassen van Joan Blaeu, Boxhornius, Braun en Hogenberg, Covens en Mortier, Abraham Goos, H. de Leth, Mercator, Jod. & Henr. Hondius, Abraham Ortelius, Isaac Tirion, Nic. J. Visscher en Alexander von Humboldt. Daarnaast losse kaarten van provincies, polders, stadsplattegronden uit de zeventiende tot en met de negentiende eeuw. Ook kaarten van voormalige Nederlandse overzeese gebieden uit de achttiende en negentiende eeuw. Verder rivier- en waterstaatskaarten. Er zijn enkele manuscriptkaarten aanwezig, waaronder die van de Gelderse Vallei door Justus van Broeckhuijsen uit 1701.
Hoe verliep de uitbreiding van de Trésorcollectie binnen de TU? Een grote uitbreiding van de collectie vond plaats in 2003 met het opheffen van de faculteit Geodesie. De historische kaartenverzameling en atlassen van Nederland en de voormalige Nederlandse kolonies alsook de studiecollectie voor het onderwijs kwamen naar het Trésor. De basis van deze Geodesiecollectie werd mede gelegd door de nu Landbouw Universiteit Wageningen. Daar werd gedurende de jaren 1918-1935 de opleiding landmeetkunde gegeven. Na 1935 werd de opleiding inclusief de collectie kaarten en atlassen overgedragen aan Delft. Deze werken zijn herkenbaar aan een stempel van de landmeterscursus landbouw-Hoogeschool. De stempel die Geodesie zelf gebruikte voor zijn materiaal bevat de tekst: ‘Laboratorium voor Geodesie’ waar Cornelis Koeman (1918-2006) nog heeft gewerkt als wetenschappelijk ambtenaar.
Koeman studeerde landmeetkunde in Delft (1951) en gaf later les aan het Geografisch Instituut te Utrecht, 1957. In de jaren zestig heeft Koeman in zijn proefschrift, collections of maps and atlases in the Netherlands, (1961), een overzicht gegeven van atlassen en kaartcollecties in Nederland waaronder die van de verschillende collecties in Delft. Hij geeft niet alleen een uitgebreide opsomming van de kaarten en atlassen van Geodesie maar ook van het kartografisch materiaal van de faculteit Bouwkunde. Dit overzicht is natuurlijk verouderd maar zeer nuttig om een beeld te krijgen van wat nu allemaal samen is ondergebracht in het Trésor.
In 2004 is de kaartencollectie van Technische Aardwetenschappen (eerst mijnbouwkunde genoemd), naar het Trésor overgeheveld. Het gaat vooral om kaarten van Nederland en van het voormalige Nederlands-Indië. Een groot deel van deze collectie bestond uit de collectie van Gustaaf Molengraaff (1860-1942), die in de periode van 1906 tot 1930 hoogleraar algemene en toegepaste geologie in Delft was.
Bij het opheffen van bijna alle faculteitsbibliotheken (met uitzondering van Bouwkunde) in 2005, kwam er nog meer bijzonder materiaal naar het Trésor. Door de ramp van 2008, waarbij de Faculteit Bouwkunde geheel in vlammen opging, is de verzameling ondergebracht bij het Trésor. Toen is besloten om de verzameling etsen, gravures, litho’s, tekeningen en foto’s van oudrijksbouwmeester en architect C.H. Peters (1847-1932) over te hevelen naar het Trésor. De verzameling Peters bevat onder andere topografisch beeldmateriaal zoals stadsplattegronden en stadsgezichten van de zeventiende tot twintigste eeuw.
Op dit moment wordt gewerkt om het kaartmateriaal dat in 2008 is gedigitaliseerd (en vóór de aansluiting met WorldCat zichtbaar was) weer beschikbaar te maken via de catalogus. In samenwerking met andere instellingen werkt de TU Delft Library aan Allmaps, een nieuwe gemeenschappelijke infrastructuur voor de ontsluiting van digitale kaartverzamelingen. Het project is open source en maakt gebruik van de open standaarden van het International Image Interoperability Framework (IIIF) waarmee instellingen hun beelddata kunnen delen.

Website en beeldbank
Het kaartmateriaal is te vinden via de catalogus www.tudelft.nl/library of tudelft.on.worldcat.org/discovery.
De ongeveer negenduizend gedigitaliseerde prenten en kaarten afkomstig van Bouwkunde zijn te vinden in de TU Delft repository.

Belangrijkste literatuur

  • Baudet, Henri. 1992. De lange weg naar de Technische Universiteit Delft. I De Delftse ingenieursschool en haar voorgeschiedenis.
    Den Haag: Sdu Uitgeverij.
  • Krogt, Peter van der. 2006. “In memoriam Prof. dr. ir. C. Koeman 1918-2006”. In: Caert-Thresoor 25, 3, 57-58.
  • Lynden, Jan. baron van. 1933. “Ter herdenking Oud-Rijksbouwmeester C.H. Peters”. In: De Ingenieur 48, A. 28.
  • Meijer, Richard. 2002. “TU stopt opleidingen geodesie”. In: Delta, 19-12-2002. Geraadpleegd juli 2022: www.delta.tudelft.nl/article/tu-stoptopleidingen-geodesie.

Stichting Twickel

Kaartencollectie van de Stichting Twickel (door Redmer Alma, 2022)

Adres en contactgegevens
Bezoekadres: Bouwhuis Twickelerlaan 5, Ambt Delden
Postadres: Stichting Twickel t.a.v. Archief,
Twickelerlaan 6, 7495 VG Ambt Delden
Telefoon: +31 (0)74 3762543
E-mailadres: archief@twickel.org
Websites: www.twickel.nl
Openingstijden: Op afspraak

Toegankelijkheid
De collecties van Huisarchief Twickel kunnen worden ingezien in de studiezaal. Hiervoor dient u van te voren een afspraak te maken via archief@twickel.org. De studiezaal en het archiefdepot bevinden zich in het noordelijke bouwhuis op het voorplein van het kasteel. Parkeergelegenheid is op het centrale parkeerterrein tegenover het Bezoekerscentrum/Landgoedwinkel, Twickelerlaan 7.

Omvang
De kaarten, plattegronden, tuinontwerpen en bouwtekeningen in de archieven en collecties van Landgoed Twickel zijn verspreid over verschillende fondsen: Huisarchief, Kaartenarchief, Archief Bouwkundig opzichter, museale collectie enz. Thans bestaat alleen een inventaris voor het Huisarchief Twickel, maar de daarin opgenomen kaarten zijn niet afzonderlijk benoemd. Momenteel wordt gewerkt aan de inventarisatie en vervaardiging van een catalogus van al het aanwezige kartografische en topografische materiaal, dat naar schatting tussen de vijftienhonderd en drieduizend objecten bevat.

Profiel
In 1347 kocht Herman van Twickelo het huis Eisinc in Delden. Sindsdien is dit goed, dat later de naam Twickel ging dragen, zonder onderbreking van geslacht op geslacht overgegaan. De opeenvolgende bezitters behoorden tot de geslachten Van Twickelo (veertiende tot de zestiende eeuw), Van Raesfelt (zestiende en zeventiende eeuw), Van Wassenaer Obdam (zeventiende tot de negentiende eeuw) en Van Heeckeren van Wassenaer (negentiende en twintigste eeuw). De laatste eigenares, M.A.M.A. van Heeckeren van Wassenaer-van Aldenburg Bentinck (1879-1975), bracht haar goederen onder in de Stichting Twickel, opgericht in 1953, die haar in 1975 na haar overlijden opvolgde. De stichting beschikt over een eigen archiefdepot en een archivaris. De kaarten en bouwtekeningen worden opgeslagen in het archiefdepot, deels, voor zover het recenter materiaal betreft, in de rentmeesterij en een deel van de museale collectie berust in het kasteel. De kaarten uit de collectie van Twickel hebben vooral betrekking op de huidige en vroegere bezittingen van het landgoed. Twickel is met 6.400 hectare het grootste landgoed in Nederland met eigendommen in de volgende gemeenten: Delden (de kern van het landgoed, ca. 4.400 hectare), Ootmarsum en het aangrenzende Lage in Duitsland (de vroegere familiebezittingen bij Brecklenkamp), Dieren, Zevenaar, Borculo, Lochem en Wassenaar. Vanwege de omvang, verspreiding en samenhang van de bezittingen zijn de kaarten ook voor de omliggende gebieden in Twente, Bentheim, Gelderland en Wassenaar van belang. De collectie bevat ook enig kaartmateriaal dat via aangehuwde familieleden aangeërfd, door opeenvolgend bewoners verzameld is of betrekking heeft op later verkochte goederen. Doordat de bezitsgeschiedenis geen cesuren kent en tot het eind van de 19de eeuw nauwelijks aan erfdelingen onderhevig was, is het materiaal met betrekking tot het landgoed vrij compleet overgeleverd. Kaarten van afgesplitste landgoederen als Weldam zijn naar de respectieve huisarchieven overgebracht. De aanwezige kaarten dateren hoofdzakelijk vanaf de achttiende eeuw, met een zwaartepunt in de negentiende en twintigste eeuw. Veel kaarten zijn vervaardigd of bewerkt met het oog op het beheer het kasteel en van de verpachte goederen, maar hebben daarnaast ook betrekking op infrastructuur, zoals aanleg en onderhoud van (water)wegen, waterleiding, waterbeheer. De oudste beheerkaarten van de Twentse goederen dateren van rond 1726 en zijn tien in getal. De kaarten van het kasteel en zijn omgeving van deze serie die in opdracht van Unico Wilhelm van Wassenaer Obdam zijn vervaardigd, zijn helaas verloren gegaan. Uit dezelfde tijd stamt ook een beheerkaart van de heerlijkheid Lage. Belangrijk zijn ook de kaarten en plattegronden van de tuinen en parken rond kasteel Twickel en het Hof te Dieren, aangekocht in 1821. Uit de negentiende en twintigste eeuw stammen voor de vrouwen en heren van Twickel vervaardigde kopieën van kadastrale kaarten met handschriftelijke aantekeningen en aanvullingen. Een groot aantal kaarten heeft verder betrekking op de aanleg van de waterleiding van Almelo naar Delden in opdracht van R.F. van Heeckeren van Wassenaer (1858-1936).
Bijzonder aan het archief van Twickel – en dat geldt ook voor de kaartencollectie – is dat het landgoed nog altijd intact is. De kaarten worden daardoor niet alleen gebruikt voor historisch onderzoek, maar spelen ook een belangrijke rol bij het huidige beheer. Voor de landschappelijke, agrarische en recreatieve ontwikkeling, herinrichting en restauratie bieden de kaarten, tezamen met het archief, handzame (landschaps)historische context.

Website
De inventarissen van het Huisarchief Twickel en enkele kleinere fondsen die in het archief berusten, zijn te raadplegen via www.archieven.nl. De inventarissen en plaatsingslijsten van de overige fondsen zijn nog niet online beschikbaar. Een klein deel van de kaarten is gedigitaliseerd maar eveneens nog niet online toegankelijk. De digitalisering en publicatie van de verschillende inventarissen wordt momenteel ter hand genomen.

Belangrijkste literatuur

  • Brunt, A.J., (red.), Inventaris van het huisarchief Twickel 1133-1975 (Zwolle, 1993) 7 dln.
  • Brunt, Aafke, Jan Haverkate en Lucia den Ouden, Atlas van Twickel (Zwolle, 2021).

ANWB Bedrijfsarchief

Kaartencollectie van het ANWB Bedrijfsarchief (door Horst Boelema, 2022)

Adres en contactgegevens
Wassenaarseweg 220
2596 EC Den Haag
Email: bedrijfsarchief@anwb.nl

Toegankelijkheid
Het Historisch Archief is gevestigd in het monumentale hoofdkantoor van de ANWB. In dit gebouw bevinden zich ook de depots van het bedrijfs- en historisch archief en de verschillende collecties, waaronder de collectie artefacten, audiovisuele media en de ANWB-publicaties. Een verzoek om onderzoek te doen dient aangemeld te worden bij de bedrijfsarchivaris. Voor inzage van stukken is een studieruimte aanwezig.

Omvang
De ANWB, opgericht in 1883, stond aan de wieg van toerisme, recreatie en mobiliteit in Nederland. De kartografische collectie weerspiegelt op verschillende schalen de ontwikkeling van deze onderwerpen. De basis van de huidige kartografische collectie werd eind jaren zeventig van de vorige eeuw vastgelegd door de toenmalige Chef Archief en Bibliotheek R. Slegtenhorst (1919-1999). Zijn ‘Overzicht van Atlassen en kaarten genummerd 1-120’ (inventarisnummer 2934) was de eerste centrale registratie van door de ANWB tot dan toe uitgegeven kaarten.

De collectie kaarten en atlassen wordt op dit moment geregistreerd en beschreven in een digitaal archiefbeheersysteem, waarmee deze toegankelijk gemaakt kan worden voor onderzoek. De totale kartografische collectie van de ANWB beslaat meer dan 5.000 kaarten, atlassen en plattegronden, opgeborgen in zestig strekkende meter archiefdozen. De oudste kaart stamt uit 1884 en nieuwe kaarten worden nog regelmatig aan de collectie toegevoegd. De collectie is niet alleen groot, maar ook zeer divers en weerspiegelt de vele terreinen waarop de ANWB actief is geweest en vandaag de dag nog is. In de collectie bevinden zich autokaarten (wegenkaarten en -atlassen), rijwielpadkaarten, waterkaarten en -atlassen, luchtvaartkaarten, wandel- en ruiterpad kaarten en zelfs ijswegenkaarten.

Profiel
Al in de eerste statuten van de ANWB is vastgelegd dat ‘het Bond kaarten zou uitgeven’ met het doel ‘het Vélocipède rijden in Nederland op alle mogelijke wijzen te bevorderen en te gerieven’ door: ‘Het toeren in Nederland te ondersteunen en te vergemakkelijken, en wel door benoeming van vertegenwoordigers van het Bond in alle delen van het land, door het uitgeven van kaarten en handboeken voor het gebruik van vélocipèdisten enz.’
De aanschaf en verkoop in 1887 van 1000 exemplaren van de topografische kaart van Nederland schaal 1:200.000 samengesteld door J. H. Kromhout markeerde het begin van de ontwikkeling van een fietsatlas. Kromhout vervaardigde een topografische atlas van 36 kaarten in blauwdruk met de wegen in rood gedrukt, die de basis vormde voor de Bondsatlas. Onder leiding van A. Koolhoven en G.A. Pos en met behulp van het uitgebreide consulnetwerk (zie afbeelding 4), verscheen in 1896 deze speciaal voor de bond vervaardigde Wielrijdersatlas van Nederland die ook bestond uit 36 deelkaarten. Deze Atlas is tot 1940 verkocht en de kaartbladen zijn vele malen herzien en herdrukt. De collectie bevat van elk kaartdeel een bijna complete chronologie inclusief litho’s en drukproeven.
In 1930 verscheen een kaart die geheel voldeed aan de wensen van de automobilist, dus zonder rijwielpaden, maar met alle wegen die voor de nieuwe doelgroep van belang waren: De Autokaart van Nederland schaal 1:200.000 in drie bladen Noord-, Midden Zuid-Nederland en voor gebruik handig gevouwen. Voor de wielrijders bleef de Bondsatlas nog jaren onmisbaar.

Nieuwe kaartseries werden ontwikkeld, maar de kartografische basisprincipes bleven betrekkelijk ongewijzigd. De redactie gebruikte een eigen verkenningsdienst en het uitgangspunt van regelmatige herziening en tijdig actualiseren van informatie bleef door de jaren heen een sterk punt van de ANWB-kartografie. Voor een geheel andere doelgroep verschenen in 1974 de zeer populaire ANWB-routekaarten. Ze voorzagen in een behoefte om snel en eenvoudig een route naar een vakantiebestemming uit te kunnen stippelen en zijn nog elk jaar gratis voor leden in de ANWB-winkels verkrijgbaar. In april 1995 kwam er een einde aan ANWB-kartografie door een krachtenbundeling met Tele Atlas Cartografie in een joint venture onder de naam Cartan. De ANWB zou vanaf dit moment geen eigen kaarten meer produceren. De serie provinciekaarten met toeristische informatie, gemaakt in samenwerking met VVV was het laatste eigen kartografische werk van de ANWB. Vandaag worden diverse ANWB kaarten van Nederland uitgegeven door Reijers Kaartproducties en kaarten van andere landen in samenwerking met o.a. Kümmerly + Frey en Touringclub.

Het Rotterdamsch Leeskabinet

Kaartencollectie van het Rotterdamsch Leeskabinet (door Roman Koot, 2021)

Adres en contactgegevens
Rotterdamsch Leeskabinet
Universiteitsbibliotheek Erasmus Universiteit
Campus Woudestein
Burgemeester Oudlaan 50
3062 PA Rotterdam
E-mailadres: leeskabinet@eur.nl
website: www.leeskabinet.nl

Toegankelijkheid
Het Rotterdamsch Leeskabinet is gevestigd in de bibliotheek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). De bibliotheek is op weekdagen open van 8.00 tot 24.00 uur en in het weekeinde van 10.00 tot 21.00 uur. Het merendeel van de kartografische collectie is alleen op afspraak in te zien, gedurende weekdagen tussen 9.00 en 17.00 uur. De bibliotheek is vrij toegankelijk voor studenten en medewerkers van de universiteit en voor leden van het RLK. Voor incidenteel gebruik bestaat een servicepas, die één dag geldig is. Zie verder: www.eur.nl/library/praktisch/diensten-voor-bezoekers.

Omvang
De collectie kartografie bestaat uit atlassen en een groot aantal losse kaarten, voornamelijk van Rotterdam. Daarnaast bevatten de vele topografische werken en reisbeschrijvingen kaarten en plattegronden.

Profiel van de collectie
Het Rotterdamsch Leeskabinet werd in 1859 opgericht op initiatief van een aantal Rotterdamse notabelen. Doel was een breed toegankelijke bibliotheek die van belang zou zijn voor handel en wetenschap en voor het bevorderen van de algemene beschaving. De collectie concentreert zich op humaniora en boeken over Rotterdam. Het Leeskabinet was sinds 1865 gevestigd in een speciaal voor de bibliotheek ontworpen pand, aan de Geldersekade. De grote brand na het bombardement door de Duitsers op 14 mei 1940 werd het RLK noodlottig: het pand inclusief vrijwel de gehele collectie boeken viel ten prooi aan de vlammen. Daaronder was een grote collectie atlassen en kaarten, onder meer uit een bruikleen van de Rotterdamse familie Hudig. Al enkele maanden na de brand kon het Leeskabinet een doorstart maken, toen de Erasmusstichting het voormalige woonhuis van Elie van Rijckevorsel (1845-1928) aan de Parklaan beschikbaar stelde, inclusief diens omvangrijke boekerij. In 1971 verhuisde het Leeskabinet naar de bibliotheek van de Nederlandse Economische Hogeschool, de tegenwoordige Erasmus Universiteit. Met ruim 270.000 banden functioneert het Leeskabinet aldaar als humaniora- en erfgoedbibliotheek, toegankelijk voor leden, studenten en medewerkers van de universiteit en voor alle andere belangstellenden.
De bibliotheek van Elie van Rijckevorsel, die de basis vormde voor de nieuwe collectie van het Leeskabinet, bevatte naast veel literatuur een groot aantal topografische publicaties en reisverslagen, vooral met betrekking tot Nederlands-Indië, het Caribisch gebied, Zuid-Amerika en West-Afrika. Veel van deze publicaties zijn rijk aan kaartmateriaal. Ze behoorden tot de bibliotheek van Elie’s vader, Huibert van Rijckevorsel (1813-1866), die op deze gebieden handel dreef. Elie zelf was natuurwetenschapper, gespecialiseerd in aardmagnetisme, waarvan de neerslag ook in de vorm van studies en kaartmateriaal in de bibliotheek belandde.
In de oorlogsjaren ontving de bibliotheek een grote verzameling literatuur over de geschiedenis van Rotterdam van L.J.C.J. van Ravesteyn (1867-1949), notaris en amateurhistoricus. Daaronder is een verzameling plattegronden van de stad uit de negentiende en begin twintigste eeuw. De verzameling kaarten van Rotterdam werd in de jaren zeventig verder uitgebreid door een schenking van de collectie Walters, opgebouwd door J.J. Walters, van 1869 tot 1919 adjunctbibliothecaris van het Leeskabinet.
De collectie geografische boeken en reisbeschrijvingen werd na de oorlog aanzienlijk aangevuld met een schenking uit de collectie van N.P. van den Berg (1831-1917), bij leven directeur van de Nederlandse Bank. De schenking betrof voornamelijk reisbeschrijvingen naar Nederlands-Indië, veelal in bijzonder goede staat.
Tot de topstukken in de collectie van het Rotterdamsch Leeskabinet behoort een geheel gekleurd exemplaar van de negendelige Nederlandse editie van de Grooten atlas van Joan Blaeu (1664). De atlas kon in 1972 worden aangekocht uit de nalatenschap van Ita Mees, kleindochter van Marten Mees (1828-1917), een van de oprichters van het Leeskabinet. Oorspronkelijk behoorde de atlas tot diens bibliotheek.
Een ander topstuk is de eerste, Italiaanse, editie van Descrittione di tutti i Paesi Bassi van Lodovico Guicciardini (Antwerpen 1567). Alle kaarten en illustraties in het in leer gebonden exemplaar zijn ingekleurd. Het boek maakte deel uit van de verzameling van Elie van Rijckevorsel. Ook van de Nederlandse (1612) en Latijnse (1616) edities zijn exemplaren aanwezig.
Vermeldenswaard is voorts De nieuwe groote lichtende Zee-Fakkel van de geheele wereld van Claes Jansz. Vooght en Gerard van Keulen uit 1726, een monumentale editie, waarvan de specifieke samenstelling nogal wat vragen oproept.

De losse kaarten van de stad Rotterdam stammen uit de zeventiende tot twintigste eeuw. Er zijn kaarten bij van Matthäus Merian, Matthias Seutter, Joan Blaeu en Isaac Tirion. Het meest bijzonder zijn twee exemplaren van de beroemde kaart die Joannes de Vou en Romeyn de Hooghe in 1694 maakten in opdracht van het stadsbestuur. Eén ervan is ingekleurd. Het exemplaar is los ingevoegd in de eind achttiende eeuw verschenen band met de (ingekleurde) wapens van de leden van de vroedschap van Rotterdam. Ook het prospect van de stad en de twaalf etsen met belangrijke gebouwen in de stad zijn bewaard gebleven. De meeste van de vele tientallen kaarten van Rotterdam stammen uit de tweede helft van de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw. Veel ervan zijn gemaakt door tekenaars van gemeentewerken, achtereenvolgens J. Oprel, J.J. Claus en J. Treffers. Deze kaarten in een schaal van 1:10.000 werden onder meer uitgegeven door J.M. Bazendijk en zijn in een aantal gevallen op linnen geplakt.
Na de verwoesting van de binnenstad in 1940 zijn er verschillende herbouwplannen gemaakt, onder meer door stadsarchitect W.C. Witteveen. In de collectie bevinden zich enkele fraaie op karton geplakte presentatiekaarten van het herbouwplan van Cornelis van Traa uit 1946. Opvallend is ook de grote handgekleurde kaart van het stratenplan van tuindorp Vreewijk, een ontwerp van architectenbureau Granpré Molière, Verhagen en Kok. Vreewijk was bedoeld voor ‘de minder gegoede bevolkingsklasse’, gesitueerd in Rotterdam-Zuid.

Toegankelijkheid
De atlassen en topografische boeken zijn alle gecatalogiseerd in SEURCH, de Worldcatcatalogus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De losse kaarten wachten nog op catalogisering.

Literatuur

  • Lievaart, W.L. , J. Meijer en P. Ratsma (samenst.). 1984. Kaarten en kaartmakers van Rotterdam, Rotterdam 1984.
  • Bos-Rietdijk, E. 1984. De cartografische collectie van het Rotterdamsch Leeskabinet, in: Leeskabinet. Grepen uit de geschiedenis en de boekerij van het Rotterdamsch Leeskabinet 1859-1984, Leiden 1984, pp. 86-92.
  • Duyvendak, L. en P. Pesch (red.). 2009. Grenzeloos lezen. 150 jaar Rotterdamsch Leeskabinet, Rotterdam 2009.
  • Koot, R. 2021. De Van Rijckevorsel bibliotheek in het Rotterdamsch Leeskabinet, in: Jaarboek Nederlandse Boekgeschiedenis 28 (2021), pp. 223-258.
Ga naar de website Ga naar de catalogus