Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap

Kaartencollectie van de Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (door Jan Werner en Reinder Storm, 2023)

Adres en contactgegevens
ALLARD PIERSON – KAARTENZAAL
Bezoekadres: Oude Turfmarkt 129
1012 GC AMSTERDAM
E-mailadres: r.storm@uva.nl
Website: www.allardpierson.nl/collecties/cartografie-geografie-en-reizen

Toegankelijkheid
Materiaal kan worden ingezien op de studiezaal van het Allard Pierson, die is geopend van maandag t/m vrijdag van 09.30-17.00 uur (https://allardpierson.nl/onderzoek/onderzoekzaal).

Omvang
In de collectie van het KNAG bevinden zich ruim 35.000 kaartbladen en circa 1.000 atlassen. Het is een zeer grote, goed gesorteerde en internationaal georiënteerde referentie- en naslagcollectie.

Profiel
Zeer omvangrijke collectie met zwaartepunten in Nederlands topografisch materiaal, grote verzameling zeldzame gedrukte werken (kaarten én atlassen) van vóór 1800, omvangrijke deelverzamelingen ten aanzien van (voormalige) overzeese gebiedsdelen. Het beheer van de bijzondere collecties van de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek is ondergebracht bij het Allard Pierson. Dat is het museum en kennisinstituut van de Universiteit van Amsterdam, gevestigd aan de hoofdstedelijke Oude Turfmarkt. Eén van die bijzondere collecties is de verzameling kaarten, atlassen en verwante documenten en objecten. En een uitzonderlijke deelcollectie weer binnen dát geheel is de collectie van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap (KNAG).
Het Aardrijkskundig Genootschap werd opgericht in 1873 te Amsterdam, zoals ook in het buitenland in die periode vele van dergelijke genootschappen waren ontstaan. Het initiatief tot oprichting was genomen “[…] teneinde de ontwakende belangstelling in de aardrijkskunde aan te wakkeren, en daardoor de kennis te vermeerderen, waarvan onder andere de handel, scheepvaart, industrie, kolonisatie en emigratie de vruchten konden plukken”. Al spoedig vormde zich, bijna uitsluitend ten gevolge van schenking, een bibliotheek met een kaartenverzameling die in 1874, driehonderd boeken, atlassen en kaarten groot, ondergebracht werd in een lokaal van het gebouw van de Handelsschool te Amsterdam, aan de Keizersgracht nr. 123. Dat de kaartencollectie en de bibliotheek van het KNAG bij het Allard Pierson beschikbaar zijn, vloeit voort uit een bruikleenovereenkomst die in 1880 gesloten werd. Het eigendom van het materiaal berust bij het KNAG; het dagelijks beheer valt sindsdien onder verantwoordelijkheid van de Universiteit van Amsterdam (UvA). De bruikleen van het materiaal aan de UvA hing ongetwijfeld samen met de persoonlijke bemoeienis van dr. H. C. Rogge, die zitting had in het KNAG-bestuur én fungeerde als bibliothecaris van de Universiteit.
Aanvankelijk verliep de acquisitie van kaarten en atlassen door het Genootschap in het algemeen zonder kosten: aanwinsten werden verkregen door middel van schenking, ruil en legaten. Bestuursleden, particulieren en overheidsinstanties in binnen- en buitenland verrijkten het KNAG-bezit in hoog tempo. Wederzijdse ruil en schenking leverden ook menige aanwinst van zustergenootschappen op. Ook andere, vaak welgestelde, particulieren laten zich niet onbetuigd. Het meest opvallend is de overweldigende bijdrage van Dr. J. P. Six, die in 1880 onder meer een fraaie collectie zeekaarten op perkament en de ‘Athlas Royal’ afstond, evenals de prachtige zeeatlas van Pieter Goos uit 1675. Ondanks het feit dat de acquisitie vrijwel altijd min of meer passief en met gesloten beurs plaatsvond, kwam het ook voor dat het bestuur van het Genootschap diep in de buidel tastte. Meestal was dat voor het organiseren van expedities, maar ook wel eens voor de collectie. Dat gebeurde in 1910, toen besloten werd de winkelvoorraad van ruim 14.000 oude atlaskaarten van antiquariaat Frederik Muller aan te kopen, nog altijd bekend als de Muller-collectie.
Het aantal aanwinsten van het KNAG dat jaarlijks wordt geboekt varieert nogal: van enkele tientallen tot enkele honderden, de kaarten en boeken tezamen. Het aantal geraadpleegde kaarten beloopt jaarlijks meestal enkele honderden.
In 1939 waren eindelijk alle 45.000 kaarten, waarvan ca. 25.000 KNAG-kaarten, in de Kaartenzaal bij elkaar gebracht. Uit de oorlogsjaren is niet zo veel bekend. Opvallend is dat in het oorlogsjaar 1940 een hausse waar te nemen viel in het aantal geraadpleegde kaarten. De stijging bedroeg meer dan vijftig procent, terwijl het algemene bezoek van de Universiteitsbibliotheek (UB) wat daalde. Het aantal aanwinsten van het KNAG bleef steeds op een verrassend constant peil, meestal zo’n honderdvijftig titels per jaar. De catalogisering van het kaartenbezit van zowel KNAG als UB werd ook trouw voortgezet door de daarmee belaste ambtenaren. Een groot aantal kostbaarheden uit de collecties werd in 1944 in veiligheid gebracht in de gemeentelijke schuilkelder.
De periode na 1945 kenmerkt zich door een toenemende afstandelijkheid van het Genootschap ten aanzien van de wetenschappelijke kaartenschat in zijn bezit. We zien de situatie ontstaan dat de UB zich inzet voor het complementeren van de oude bestanden, terwijl de min of meer ‘automatische’ aanwinsten van het KNAG borg stonden voor een continuïteit in de aanwas van actuele kaarten en kaartseries. Gedurende de daaropvolgende decennia zette de trend zich voort dat het KNAG zich meer en meer op een beperkt aantal andere – uitsluitend geografische – activiteiten richtte en dat de inzet van de UB, nog meer dan voorheen, onontbeerlijk werd om de juiste balans in de kartografische collectie(s) te handhaven, zowel in de historische als de actuele sfeer. In 1976 werd het punt bereikt, dat het KNAG zich officieel terugtrok als (mede) verantwoordelijke partij voor de collectievorming. Het KNAG voelde zich, mede vanwege de richting die de geografische wetenschap in de naoorlogse periode insloeg, steeds minder verbonden met datgene wat in de voorgaande eeuw opgebouwd was.
Van de ruim 150.000 kaartbladen in beheer bij Allard Pierson behoren circa 35.000 bladen tot het bruikleen van het KNAG. Van de oude kaartenbestanden, uitgaven tot 1945, is een kleine meerderheid eigendom van het KNAG en het naoorlogse bestand is in overgrote meerderheid UB-bezit. Voor de circa 6.000 atlassen geldt, dat het bestand van uitgaven vóór 1801 merendeels tot het UB-bezit behoort, evenals het moderne bestand. In de tussenliggende negentiende eeuw zal het KNAG- en UB-bezit ongeveer gelijkwaardig zijn. Traditiegetrouw heeft in de UB altijd in belangrijke mate de boek- / kaarthistorische en karto-bibliografische invalshoek een belangrijke rol gespeeld in de collectievorming. Voor het KNAG lag het accent begrijpelijkerwijs meer op de zuiver geografische inhoud en -doelstelling van de kaarten.
Ondanks de brede oriëntatie heeft ook het KNAG bepaalde specialisaties in haar collectie. Vooral de periode vóór de Tweede Wereldoorlog, tevens het tijdvak waarin de KNAG-collectie het sterkst groeide, wordt gedomineerd door onderzoek en exploratie van Nederlands-Indië en Suriname. Maar ook vele ‘obscure’ kaarten treffen we aan, door particulieren meegebracht en geschonken: handschriften, thematische kartografie, exploratiekaartjes enzovoorts.
Het voert hier te ver om dieper in te gaan op andere collectieonderdelen, zoals de Mullercollectie, de ‘Athlas Royal’, oude zeekaarten op perkament, hydrografische kaarten van het Departement van Marine of de wandkaarten op stokken en schoolatlassen. Op de Kaartenzaal van het Allard Pierson zullen de medewerkers studenten, onderzoekers en andere geïnteresseerden graag nader informeren.

Ga naar de website Ga naar de catalogus
Wilt u de gegevens actualiseren?