Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Kaartencollectie van Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (door Guus van Gurp & Susan Scherpenisse, 2022)

Adres en contactgegevens
Bezoekadres: Kloosterlaan 24
Postadres: Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, 5435 XD Sint Agatha
Telefoon: 0485-311 007
E-mailadres: info@erfgoedkloosterleven.nl
Website: www.erfgoedkloosterleven.nl
Openingstijden: donderdag en vrijdag tussen 9.00 en 17.00 uur op afspraak

Toegankelijkheid
Archiefmateriaal kan worden ingezien in de studiezaal van het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, gevestigd in het Kruisherenklooster te Sint Agatha. Voor het merendeel van de archieven die bij het Erfgoedcentrum zijn ondergebracht, geldt de voorwaarde dat voor raadpleging toestemming nodig is van de eigenaar. Deze toestemming wordt door het Erfgoedcentrum aangevraagd, waarvoor de onderzoekers een selectie van inventarisnummers met een korte toelichting over zichzelf en het onderzoeksdoel aanleveren. In de inleiding van de online archiefinventarissen staat onder het kopje ‘Toegankelijkheid’ beschreven wanneer er afwijkende voorwaarden voor raadpleging gelden.

Omvang
Het Erfgoedcentrum heeft geen aparte kaartencollectie. Kaarten zijn te vinden in bijna alle archieven die bij het Erfgoedcentrum zijn ondergebracht. Atlassen zijn te vinden via de bibliotheekcatalogus, waarin ook de vanaf de middeleeuwen gevormde Kruisherenbibliotheek is opgenomen. Hierin bevinden zich tientallen atlassen daterende van de zestiende tot aan de 21e eeuw.

Profiel
In het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven brengen ruim honderd kloostergemeenschappen hun archieven, boeken en voorwerpen onder. Vanwege vergrijzing kunnen veel orden en congregaties hun erfgoed niet zelf blijven beheren. Het meeste archiefmateriaal is opgemaakt vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw, toen er in Nederland een nieuwe bloeiperiode van het kloosterleven aanbrak. Enkele archieven, zoals het archief van de Kruisheren of de Dominicanen, bevatten ook ouder materiaal.
Een voorbeeld van een atlas in de bibliotheek van de Kruisheren van Sint Agatha is één van de hoogtepunten van de zeventiende-eeuwse Nederlandse kartografie: het Nieut kaert-boeck, vande XVII Nederlandse provincien van Frederick de Wit uit 1672 met een handgekleurde titelgravure en achttien handgekleurde kaarten.
Kaarten in kloosterarchieven zijn zeer divers: van schetsen in manuscript tot gedrukte uitgaven. De meeste kaarten hebben betrekking op missiegebieden van Nederlandse kloosterlingen. Missionarissen werkten vanaf eind negentiende eeuw vaak in voormalige Nederlandse koloniën zoals Nederlands-Indië en Suriname, maar bereikten ook andere werelddelen zoals Afrika en Noord-Amerika. Kaarten dienden verschillende doelen. Ten eerste om de grenzen van kerkelijke missiegebieden aan te geven. Ten tweede om de reis ernaartoe vanuit Nederland uit te stippelen. Ten derde om in het missiegebied zelf de weg te kunnen vinden en ontwikkelingen van de missie aan te geven. Zo markeerden ‘nieuwe kaarten’ missieposten (staties), plaatsen waar bewoners gedoopt waren en gestichte katholieke scholen en ziekenhuizen. Tot slot vervaardigden missionarissen, met name paters, kaarten van taal- en cultuurgebieden ten behoeve van antropologisch en linguïstisch onderzoek. De missieactiviteiten van de verschillende orden en congregaties werden gecoördineerd vanuit Rome door de Heilige Congregatie voor de Voortplanting van het Geloof (Sacra Congregatio de Propaganda Fide of kortweg: Propaganda Fide). Deze bakende de missiegebieden af en bepaalde naar welke gebieden de missionarissen werden uitgezonden. In de archieven van missionerende orden en congregaties – en dan met name in archieven van paters die missiegebieden kregen toegewezen – is veel kaartmateriaal te vinden. Het gaat om missiegebieden die, afhankelijk van de fase waarin de missie verkeerde, worden aangeduid als: missieprefecturen, apostolische prefecturen, apostolische vicariaten, bisdommen en aartsbisdommen. De grenzen van de missiegebieden werden strak bepaald en wisselden regelmatig ten behoeve van de bestuurbaarheid of wisseling van de toegewezen missionarissen.
Een goed voorbeeld van een dergelijke bestuurlijke kaart, is een gedrukte kaart van het Vicariaat Pontianak uit 1942. Deze kaart is afkomstig uit een dossier met kaarten van de missie op Borneo, uit het archief van de Nederlandse Minderbroeders-Kapucijnen. In 1905 bepaalde de Propaganda Fide dat Nederlands-Borneo (het huidige Kalimantan) werd afgesplitst van het uitgestrekte apostolisch vicariaat van Batavia. Het nieuwe kerkdistrict werd toevertrouwd aan de Nederlandse Kapucijnen. Onder leiding van de Kapucijnen voegden broeders en zusters van verschillende congregaties zich op Borneo om het missiewerk, zoals onderwijs en gezondheidszorg, uit te voeren. In 1938 werd het grote missiegebied van de Kapucijnen (geheel Nederlands-Borneo) verder opgeknipt. Het zuidoostelijk deel van Borneo werd de prefectuur Bandjermasin en kwam onder de leiding van de Missionarissen van de Heilige Familie. Het westelijk deel, het apostolisch vicariaat Pontianak (zie afbeelding) bleef onder leiding van de Kapucijnen. Het kaartmateriaal biedt de onderzoeker houvast in dein de steeds veranderende bestuurlijke gebieden.
Een ander voorbeeld betreft een anonieme en ongedateerde manuscriptkaart van het Frederik Hendrikeiland uit het archief Missionarissen van het Heilige Hart (MSC). In 1926 vatten de Missionarissen van het Heilige Hart het plan op om het eiland, het huidige Yos Sudarso voor de zuidkust van West-Papua, onder “missie-invloed” te brengen. Het was een zeer moeilijk toegankelijk gebied. De missionarissen konden hun missiewerk op dit eiland niet aansluiten op bestaande bestuursposten van de overheid maar moesten zelf het eiland verkennen. Een lokale gids was hierbij noodzakelijk. Veel missionarissen waren gefascineerd door ‘witte vlekken’ op de kaart, oftewel onbekende gebieden (terra incognita). In reisverslagen wordt gesproken over een modderig en moerassig eiland. De eerste missionarissen gaven aan dat verplaatsing over land alleen in droge tijden mogelijk was. In de regentijd was een prauw noodzakelijk. Deze anonieme manuscriptkaart van het Frederik-Hendrikeiland, mogelijk vervaardigd door een pater, toont de ‘voet- en prauwwegen’. Na enkele verkenningstochten nam pater Wim Thieman vanaf 1932 de missionering van het eiland op zich. Regelmatig reisde hij door moerassen en meren om nieuwe dorpen te verkennen en ontwikkelingen op katholieke scholen te volgen. Zo bracht pater Thieman het Frederik Hendrikeiland voor zichzelf en andere missionarissen steeds verder in kaart.

Website en beeldbank
Missiekaarten en atlassen zijn nog niet gedigitaliseerd. Beschrijvingen zijn te vinden via de website van het Erfgoedcentrum, waar inventarissen van de archieven en de bibliotheek- en voorwerpencatalogus digitaal raadpleegbaar zijn. In de beeldbank kunt u een selectie van gedigitaliseerde foto’s, dia’s, prentbriefkaarten en tekeningen raadplegen, afkomstig uit de kloosterarchieven.

Ga naar de website
Wilt u de gegevens actualiseren?