De eerste grootschalige landkaart van Aruba en haar gebruik

Van 1904 tot 1909 vervaardigden twee Arubaanse neven, Hensie en Johan Beaujon, met bescheiden middelen een grootschalige kaartserie 1:2.500 van Aruba in 75 bladen (met register), die we als voorloper van de kadastrale kartering van het eiland moeten beschouwen. Deze bijdrage behandelt de voorgeschiedenis, productie en gebruik van deze kaartserie.

 

Voorgeschiedenis
In 1494 werden de nieuw ontdekte landen bij het Verdrag van Tordesillas door Paus Alexander VI verdeeld tussen Spanje en Portugal. Hierbij kwamen de landen en eilanden in Amerika – met uitzondering van Brazilië – toe aan Spanje. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) konden de Nederlanden geen producten, onder andere zout, uit landen van het Iberisch Schiereiland, invoeren. Dit had tot gevolg dat zij op zoek gingen naar manieren om het land van deze waren te voorzien en zo kwam de kaapvaart tot leven. In 1623 – twee jaar

Ing. V.L. Frank, volgde zijn opleiding op de H.T.S. in Utrecht. Hij is gepensioneerd Directeur van de Dienst Landmeetkunde en Vastgoedregistratie (Kadaster) op Aruba.
Kopie van het blad No. I in gebruik op het kadasterkantoor Aruba
(originele grootte: 750 x 403 mm)

na het Twaalfjarig Bestand – werd de West-Indische Compagnie, afgekort de WIC, opgericht. Uit een brief van het bestuur van de WIC aan Piet Hein, waarin men onder andere leest: “dat sij inde laatstgehoudene Vergaderinge van de Negenthien, besloten hadden, omme wederom de Compagnie ten besten, ende tot afbreuck der Spaignaerden een groot aental Schepen” kan men opmaken dat een van de prioriteiten van de

WIC was de schepen van de Spanjaarden te kapen en, via de conqueste, feitelijk delen van de gebieden van Spanje en Portugal in de Nieuwe Wereld in bezit te nemen. In 1634 veroverde Johan van Walbeeck Curaçao op de Spanjaarden. Uit vrees dat de Spanjaarden vanuit Aruba of Bonaire Curaçao zouden trachten te heroveren, werden ook deze eilanden in 1636 in bezit genomen door de WIC. Het bestuur…

Dit is een voorproef uit jaargang 36 (2017) no. 1 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Verzamelen van zeekaarten. Landverkenningen op zeekaarten

In deze tijd van elektronische zeekaarten horen twintigste-eeuwse papieren zeekaarten binnenkort ook tot de historische kartografie. De auteur schreef eerder over het tot stand komen van zijn verzameling zeekaarten, over topografie en kleurgebruik op die kaarten en over de presentatie van het dieptebeeld. In dit artikel wordt aandacht besteed aan een aantrekkelijk element op sommige zeekaarten, de land- of kustverkenningen. Zelfs wanneer mensen geen belangstelling hebben voor (zee-) kaarten zijn ze toch meestal gecharmeerd van zulke, veelal fraai gegraveerde, ‘plaatjes’ die een beeld geven van de gekarteerde kust, welke er echter altijd met een bepaald doel opgenomen zijn. In het artikel wordt ook aandacht besteed aan een verzameling originelen van Nederlandse kustverkenningen, die berusten in het Nationaal Archief.

 

Voorbeeld van een kustverkenning, aangebracht op een Nederlands minuutblad (G-45-4e afd., Baai van Soekadana, West Borneo, sept 1882, ZM Hydrograaf).
Gebergte van Soekadana. Nationaal Archief 4.HYDRO1204 inv.nr. G45.

Kustnavigatie

Navigatie bestaat uit het: vaststellen waar je bent, bepalen waar je naartoe wilt en de route daarheen zorgvuldig volgen. Het is dus voor de zeeman steeds essentieel om zijn positie te kennen. Met de huidige elektronische middelen is dat meestal geen probleem meer (“U bevindt zich hier”), maar tot voor kort was dat, zeker op zee, vaak nog niet zo simpel. De zeekaart biedt weliswaar alle mogelijkheden om, in zicht van de kust, je positie te bepalen. Maar een voorwaarde is wel dat je de details van het kaartbeeld dan ook kunt herkennen bij het observeren van de kust, en omgekeerd. Het is dan van belang dat de zeeman kustkenmerken, zoals bergtoppen, insnijdingen, eilandjes, plateaus, bebouwing of zelfs boomgroepen met zekerheid kan identificeren.

Maar ook als er sprake is van een ‘schone kust’ waarbij het schip veilig tot vlak voor de wal kan komen, kan het moeilijk zijn de toegang tot een baai, haven of rivier te vinden. In al deze gevallen zijn de afgebeelde ‘landverkenningen’ van grote waarde.

Geschiedenis van de kust- en landverkenningen

Het was niet de bedoeling van dit artikel diep op die geschiedenis te gaan: de opzet van het artikel was vooral om een beeld te geven van de fraaie, betrekkelijk recente, voorbeelden die de auteur in eigen kaartenverzameling tegenkwam. Het pretendeert zeker geen studie te zijn naar alle aspecten van landverkenningen. Dat blijkt namelijk bijna een vakgebied op zichzelf te zijn.

H.J.G. Ferwerda. De auteur heeft zich gedurende zijn hele carrière ambtshalve bezig gehouden met zeekaarten. Na enkele jaren als stuurman Grote Handelsvaart was hij van 1971-2003 werkzaam bij de Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine; eerst als hydrograaf aan boord, later als nautisch kartograaf en als adviseur bij het Bureau Hydrografie. Vanaf 1974 is hij zeekaarten gaan verzamelen.
Lees het hele artikel in jaargang 35 (2016) no. 4 van Caert-Thresoor

Zeldzame kaart van de Bourgondische Nederlanden uit ca. 1558 ontdekt

Tijdens onderzoek naar kaarten van de Zeventien Provinciën van de Nederlanden, kwam deze kaart tevoorschijn. De kaart, die uit twee delen bestaat, is op één vel papier geplakt. Dit vel papier is ingebonden in een exemplaar van de atlas Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius uit 1578. Dat zal gebeurd zijn toen de atlas in de loop der jaren een nieuwe omslag heeft gekregen. De atlas komt uit de bibliotheek van de Jezuïeten van Heverlee in België en is nu aanwezig in de Maurits Sabbebibliotheek van de Katholieke Universiteit Leuven in België (nr. P Plano 103).

 

Kustnavigatie

Op het bovenste deel van de kaart, groot ca. 30 x 13 cm, is nagenoeg over de gehele breedte de titel van de kaart te zien met daaronder vierentwintig wapens van de Bourgondische Nederlanden. Dit kaartdeel is intact met uitzondering van de sierrand aan de rechterzijde waar ongeveer één centimeter afgesneden zal zijn. Het bovenste deel overlapt het onderste deel ongeveer twee centimeter: de blanco bovenrand van 1,6 cm en enkele millimeters kaartbeeld.
Op het onderste deel, groot ca. 30 x 23,5 cm, staat de kartografische weergave van de Bourgondische (zuidelijke) Nederlanden. De kaart laat het gebied zien van Amsterdam in het noorden tot Reims in het zuiden en van een stukje Engeland in het westen tot Metz in het oosten. Dit deel is alleen aan de boven- en onderzijde intact. Links en rechts is een stuk(je) van het kaartbeeld afgehaald, kennelijk met de bedoeling…

Drs. J.G.M. Spikmans is gepensioneerd en heeft nu tijd om zich aan zijn hobby, de historische kartografie van de Zeventien Provinciën, te wijden. Op dit moment is hij bezig met het schrijven van een nieuwe kartobibliografie van de Zeventien Provinciën van de Nederlanden voor Explokart.
De nieuw ontdekte kaart Nova Galliae Belgicae Descriptio, ingebonden in een exemplaar van het Theatrum Orbis Terrarum van Abraham Ortelius uit 1578 (Katholieke Universiteit Leuven, Maurits Sabbebibliotheek, nr. P Plano 103).

Zinnebeelden op titelpagina’s van vroegmoderne atlassen

In 1570 publiceerde Abraham Ortelius in Antwerpen zijn ‘kaartenboek’ Theatrum Orbis Terrarum. De titel ervan was een voorstelling van de inhoud: als in een schouwburg wordt de beschrijving van de aarde aan de lezer geopenbaard. De vergelijking met een theater is in de vroegmoderne tijd (ca 1500- 1800) een centrale metafoor (op vergelijking berustende beeldspraak) voor de organisatie en verspreiding van kennis, die uitgaat van de gedachte dat een wetenschapsgebied gestructureerd aan het publiek voorgesteld kan worden als een serie opeenvolgende scènes, zoals bij een toneelstuk. Talrijke boeken kregen daarom de titel “Theatrum”. Ook bij atlassen blijft de theatermetafoor tot de achttiende eeuw in gebruik, waarvan titels met de woorden toneel, Schauplatz, théatre, theatre of teatro getuigen.*

 

Kaarten zijn in eerste instantie bedoeld voor praktisch gebruik, maar daarnaast is vanaf het begin door hun makers rekening gehouden met contemplatieve waarnemers. Zelfs door Ortelius wordt deze gebruiker al de rol van leunstoelreizigers toebedeeld. In zijn woord vooraf schrijft Ortelius: “Nu kunt u veilig door alle landstreken reizen, langs onbekende volkeren, door verre steden, over rivieren en bergen, dalen en zeeën.” Het veilige vanuit de leunstoel reizen met de vinger op de kaart wordt steeds vermeld als een belangrijk doel van atlassen. Zo schrijft Joan Blaeu in zijn Atlas Maior (Amsterdam 1665) over landkaarten: “Hiermee kunnen we thuis met eigen ogen zien wat er zich buiten en ver weg bevindt.”

Dr. M. Bischoff is kunsthistoricus en als conservator verbonden aan het Weserrenaissance-Museum Schloss Brake in Lemgo (Duitsland). Momenteel bereidt hij de internationale tentoonstelling “Weltvermesser – Das Goldene Zeitalter der Kartographie” voor, die van 13 september tot en met 6 december 2015 in Lemgo te zien zal zijn.
Abraham Ortelius, Theatrum Orbis Terrarum, Antwerpen 1579 [1570] (Detmold, Lippische Landesbibliothek)

Zelfs het lofdicht van de dichter Joost van den Vondel in Blaeus Theatrum Orbis Terrarum klaagt over de problemen van het echte reizen en stelt dat je je die moeite met deze kaarten kunt besparen. Voor wat betreft de aangeboden volgorde van geografische kennis en de rol van de lezer, is de vergelijking met een theater metaforisch bedoeld. Op de titelpagina’s en frontispices (afbeelding tegenover de titelpagina) van atlassen wordt het echter vrijwel altijd letterlijk genomen: de kunstenaar construeerde een op een skene – de wand die als achtergronddecor diende in het klassieke theater –

gelijkend podium, dat in de volgende 200 jaar bespeeld werd door personen die geografische of abstracte begrippen voorstellen. Men leende daarbij motieven van de zegepoorten van tijdelijke feestdecoraties ofwel direct van toneeldecors. In 1561 vond te Antwerpen een wedstrijd plaats tussen verschillende rederijkerskamers. De uitgave van de daarbij gespeelde toneelstukken bevat afbeeldingen van de gebruikte decors, bestaande uit gevels en huisjes. Diezelfde gevels en kleine woningen zijn terug te vinden op de titelbladen van vroege atlassen…

Lees het hele artikel in jaargang 34 (2015) no. 1 van Caert-Thresoor