De Atlas des Enfans (1758-1857). Een Amsterdams aardrijkskundeleerboek met blinde kaarten in tachtig uitgaven

In 1758 publiceerde François Houttuyn in Amsterdam de Geographische Oefening, een klein boekje met een nieuwe methode om kinderen aardrijkskunde – lees topografie – te leren. Dit werk wordt als een van de eerste schoolatlassen beschouwd. Zoals veel leerboeken uit die tijd was de tekst opgebouwd uit vragen en antwoorden, die uit het hoofd geleerd moesten worden. Nieuw was dat het werk was voorzien van 22 kaartjes door Christiaan Sepp waarin alle toponiemen door letters en cijfers waren vervangen. In 1760 is het boekje in het Frans vertaald en uitgegeven door J.H. Schneider met als titel Atlas des Enfans; onder deze titel veroverde de methode Europa. In 99 jaar verschenen meer dan tachtig edities in acht talen: Nederlands, Frans, Russisch, Pools, Duits, Italiaans, Spaans en Portugees. De 22 – later 24 – kaartjes zijn steeds opnieuw nauwkeurig gekopieerd; er zijn 21 sets te onderscheiden. De meeste sets verschillen nauwelijks van elkaar en vormen daarom ook een kartobibliografische ‘nachtmerrie’.

Lees het hele artikel in jaargang 39 (2020), no. 1 van Caert-Thresoor.

 

Wereldkaart uit de Geographische oefening (1758), waarop de leerling zelf de namen van de continenten Europa, Azië en Afrika geschreven heeft (Amsterdam, Allard Pierson UvA, O 61-­815).
DR. P.C.J. VAN DER KROGT (1956) is Jansonius­ conservator bij Allard Pierson, de Collecties van de Universiteit van Amsterdam, en verricht onderzoek in het kader van Explokart.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Verzamelen van zeekaarten. Landverkenningen op zeekaarten

In deze tijd van elektronische zeekaarten horen twintigste-eeuwse papieren zeekaarten binnenkort ook tot de historische kartografie. De auteur schreef eerder over het tot stand komen van zijn verzameling zeekaarten, over topografie en kleurgebruik op die kaarten en over de presentatie van het dieptebeeld. In dit artikel wordt aandacht besteed aan een aantrekkelijk element op sommige zeekaarten, de land- of kustverkenningen. Zelfs wanneer mensen geen belangstelling hebben voor (zee-) kaarten zijn ze toch meestal gecharmeerd van zulke, veelal fraai gegraveerde, ‘plaatjes’ die een beeld geven van de gekarteerde kust, welke er echter altijd met een bepaald doel opgenomen zijn. In het artikel wordt ook aandacht besteed aan een verzameling originelen van Nederlandse kustverkenningen, die berusten in het Nationaal Archief.

 

Voorbeeld van een kustverkenning, aangebracht op een Nederlands minuutblad (G-45-4e afd., Baai van Soekadana, West Borneo, sept 1882, ZM Hydrograaf).
Gebergte van Soekadana. Nationaal Archief 4.HYDRO1204 inv.nr. G45.

Kustnavigatie

Navigatie bestaat uit het: vaststellen waar je bent, bepalen waar je naartoe wilt en de route daarheen zorgvuldig volgen. Het is dus voor de zeeman steeds essentieel om zijn positie te kennen. Met de huidige elektronische middelen is dat meestal geen probleem meer (“U bevindt zich hier”), maar tot voor kort was dat, zeker op zee, vaak nog niet zo simpel. De zeekaart biedt weliswaar alle mogelijkheden om, in zicht van de kust, je positie te bepalen. Maar een voorwaarde is wel dat je de details van het kaartbeeld dan ook kunt herkennen bij het observeren van de kust, en omgekeerd. Het is dan van belang dat de zeeman kustkenmerken, zoals bergtoppen, insnijdingen, eilandjes, plateaus, bebouwing of zelfs boomgroepen met zekerheid kan identificeren.

Maar ook als er sprake is van een ‘schone kust’ waarbij het schip veilig tot vlak voor de wal kan komen, kan het moeilijk zijn de toegang tot een baai, haven of rivier te vinden. In al deze gevallen zijn de afgebeelde ‘landverkenningen’ van grote waarde.

Geschiedenis van de kust- en landverkenningen

Het was niet de bedoeling van dit artikel diep op die geschiedenis te gaan: de opzet van het artikel was vooral om een beeld te geven van de fraaie, betrekkelijk recente, voorbeelden die de auteur in eigen kaartenverzameling tegenkwam. Het pretendeert zeker geen studie te zijn naar alle aspecten van landverkenningen. Dat blijkt namelijk bijna een vakgebied op zichzelf te zijn.

H.J.G. Ferwerda. De auteur heeft zich gedurende zijn hele carrière ambtshalve bezig gehouden met zeekaarten. Na enkele jaren als stuurman Grote Handelsvaart was hij van 1971-2003 werkzaam bij de Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine; eerst als hydrograaf aan boord, later als nautisch kartograaf en als adviseur bij het Bureau Hydrografie. Vanaf 1974 is hij zeekaarten gaan verzamelen.
Lees het hele artikel in jaargang 35 (2016) no. 4 van Caert-Thresoor

Zinnebeelden op titelpagina’s van vroegmoderne atlassen

In 1570 publiceerde Abraham Ortelius in Antwerpen zijn ‘kaartenboek’ Theatrum Orbis Terrarum. De titel ervan was een voorstelling van de inhoud: als in een schouwburg wordt de beschrijving van de aarde aan de lezer geopenbaard. De vergelijking met een theater is in de vroegmoderne tijd (ca 1500- 1800) een centrale metafoor (op vergelijking berustende beeldspraak) voor de organisatie en verspreiding van kennis, die uitgaat van de gedachte dat een wetenschapsgebied gestructureerd aan het publiek voorgesteld kan worden als een serie opeenvolgende scènes, zoals bij een toneelstuk. Talrijke boeken kregen daarom de titel “Theatrum”. Ook bij atlassen blijft de theatermetafoor tot de achttiende eeuw in gebruik, waarvan titels met de woorden toneel, Schauplatz, théatre, theatre of teatro getuigen.*

 

Kaarten zijn in eerste instantie bedoeld voor praktisch gebruik, maar daarnaast is vanaf het begin door hun makers rekening gehouden met contemplatieve waarnemers. Zelfs door Ortelius wordt deze gebruiker al de rol van leunstoelreizigers toebedeeld. In zijn woord vooraf schrijft Ortelius: “Nu kunt u veilig door alle landstreken reizen, langs onbekende volkeren, door verre steden, over rivieren en bergen, dalen en zeeën.” Het veilige vanuit de leunstoel reizen met de vinger op de kaart wordt steeds vermeld als een belangrijk doel van atlassen. Zo schrijft Joan Blaeu in zijn Atlas Maior (Amsterdam 1665) over landkaarten: “Hiermee kunnen we thuis met eigen ogen zien wat er zich buiten en ver weg bevindt.”

Dr. M. Bischoff is kunsthistoricus en als conservator verbonden aan het Weserrenaissance-Museum Schloss Brake in Lemgo (Duitsland). Momenteel bereidt hij de internationale tentoonstelling “Weltvermesser – Das Goldene Zeitalter der Kartographie” voor, die van 13 september tot en met 6 december 2015 in Lemgo te zien zal zijn.
Abraham Ortelius, Theatrum Orbis Terrarum, Antwerpen 1579 [1570] (Detmold, Lippische Landesbibliothek)

Zelfs het lofdicht van de dichter Joost van den Vondel in Blaeus Theatrum Orbis Terrarum klaagt over de problemen van het echte reizen en stelt dat je je die moeite met deze kaarten kunt besparen. Voor wat betreft de aangeboden volgorde van geografische kennis en de rol van de lezer, is de vergelijking met een theater metaforisch bedoeld. Op de titelpagina’s en frontispices (afbeelding tegenover de titelpagina) van atlassen wordt het echter vrijwel altijd letterlijk genomen: de kunstenaar construeerde een op een skene – de wand die als achtergronddecor diende in het klassieke theater –

gelijkend podium, dat in de volgende 200 jaar bespeeld werd door personen die geografische of abstracte begrippen voorstellen. Men leende daarbij motieven van de zegepoorten van tijdelijke feestdecoraties ofwel direct van toneeldecors. In 1561 vond te Antwerpen een wedstrijd plaats tussen verschillende rederijkerskamers. De uitgave van de daarbij gespeelde toneelstukken bevat afbeeldingen van de gebruikte decors, bestaande uit gevels en huisjes. Diezelfde gevels en kleine woningen zijn terug te vinden op de titelbladen van vroege atlassen…

Lees het hele artikel in jaargang 34 (2015) no. 1 van Caert-Thresoor