Van Olifantstraat tot Heerengracht: Straatnamen in Kaapstad op kaarten uit de Compagniestijd

Van een kleine verversingspost groeide Kaapstad tijdens het bewind van de Verenigde Oost-Indische Compagnie uit tot een bloeiende koloniale stad. Op tientallen zeventiende- en achttiende-eeuwse kaarten is deze ontwikkeling goed te volgen. De drie manuscriptkaarten die centraal staan in dit artikel tonen echter niet alleen de groei van de stad. Ze geven ook inzicht in de roerige ontstaansgeschiedenis van de oudste straatnamen van Kaapstad.

Lees het volledige artikel in jaargang 42 (2023) no. 1 van Caert-Thresoor.
 

Plan van ’t Fort de Goede Hoop, ’s Comp. tuyn en eenige publique en particuliere gebouwen daaromtrent, ca. 1700 (51 × 70 cm) door Isaak de Graaf, Nationaal Archief, Den Haag, 4.VEL 828.

D.A. VAN DER GALIËN, MA (1994) is historicus, gespecialiseerd in de geschiedenis van Zuid-Afrika. Hij studeerde in Groningen, Pretoria en Leiden. Momenteel werkt hij als senior medewerker Waardering en Selectie bij het Nationaal Archief in Den Haag.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Een misverstand gecorrigeerd: Pierre du Brois, maker van kaarten en tekeningen van de Molukken

Als gevolg van nieuw onderzoek zijn voor de Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, deel III, Indische Archipel en Oceanië af en toe correcties nodig. In dit geval betreft het een serie tekeningen die is opgenomen bij Arnold de Vlamingh van Outshoorn’s verslag uit 1651 van het eerste jaar van zijn expeditie naar de specerijeilanden. Op basis van een teruggevonden notitie van archivaris P.A. Leupe moet de serie niet worden toegeschreven aan Johan Nessel, maar aan Pierre du Brois.

Lees het volledige artikel in jaargang 42 (2023) no. 1 van Caert-Thresoor.
 

Gezicht op de stad Bouton, door Pierre du Brois, 1651 (Nationaal Archief Den Haag, Nl-HaNA-4. VEL 1310.

A.B. BROMMER voormalig museumdirecteur, specialiseerde zich in de Nederlandse overzeese geschiedenis en cartografie. Ze werkte onder meer mee aan enkele delen van de Grote Atlas van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Petrus Plancius 1552-1622: Een veelzijdig man

Op 15 mei 1622 overleed Petrus Plancius, alias Pieter Platevoet. Deze in de vaderlandse geschiedenis zo markante figuur, is voor de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) van eminent belang geweest als stuwende kracht op velerlei gebied. Het betreft niet alleen de vereniging van de talrijke voorcompagnieën tot de VOC in 1602, zijn inbreng bij het politieke concept daartoe of bij de zakelijke organisatie ervan, maar ook de vereiste lange afstand navigatietechniek en de daarvoor benodigde zeekaarten, die door hem zijn samengesteld.

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 4 (Themanummer Petrus Plancius) van Caert-Thresoor.
 

De befaamde specerijenkaart door Petrus Plancius, met afbeeldingen van nootmuskaat, kruidnagel en sandelhout. Derde staat van de oorspronkelijke kaart uit 1592-94, uitgegeven door Claes Jansz. Visscher, 1617. Maritiem Museum Rotterdam WAE685B.

Capt. J.D.A. Kok (1940) is gepensioneerd KLM-gezagvoerder en had meer dan twintig jaar dubbelfuncties als Management-Pilot, in Nederland en in het buitenland. Hij was voorzitter van de International Map Collectors’ Society in Londen van 2005 tot 2021, (co-) auteur van een aantal boeken en artikelen en is redactielid van Caert-Thresoor.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De kaarten van Bartholomeus Lasso in het Maritiem Museum Rotterdam

Omstreeks 1592 publiceerde Petrus Plancius een aantal kaarten van de buiten-Europese wateren. Deze waren voor een belangrijk deel gebaseerd op kaarten van de Portugees Bartholomeus Lasso. Acht manuscriptkaarten van Lasso bevinden zich in de collectie van het Maritiem Museum. Ze maken deel uit van de collectie van de verzamelaar Willem Anton Engelbrecht, die in 1966 door het Maritiem Museum werd aangekocht. In dit artikel staat de vraag centraal hoe Engelbrecht deze kaarten verwierf.

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 4 (Themanummer Petrus Plancius) van Caert-Thresoor.
 

Manuscriptkaart van de Atlantische Oceaan door B. Lasso. 1590. Collectie Maritiem Museum Rotterdam, inventarisnummer WAE898-a.

DRS. S. DE MEER (1958) is historicus en kunsthistoricus. Hij is als conservator verbonden aan het Maritiem Museum Rotterdam en beheert daar de kartografische collectie. Hij is geïnteresseerd in verzamelgeschiedenis.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De bijbelkaarten van Petrus Plancius

In 1590 verschijnt bij de uitgever Laurens Jacobszoon, Boeckvercooper in den vergulden Bybel, opt water by de oude Brugghe tot Amstelredam, een bijbeleditie, voorzien van een serie van vijf bijbelkaarten, vervaardigd door Petrus Plancius, gereformeerd predikant te Amsterdam. Vanwege de kaarten wordt deze bijbeleditie, die de tekst van de zogeheten Deux-Aes-vertaling bood, ook wel als de ‘Planciusbijbel’ aangeduid. De vijf kaarten uit deze bijbeleditie in koperplaatdruk, gegraveerd door Baptista van Doetecum, zijn het eerste publieke bewijs van de kennis en kunde van Plancius op het gebied van de kartografie die in de jaren daarna ook anderszins volop zullen blijken. Na deze bijbel uit 1590 volgen meer bijbeluitgaven waarin kaarten van Plancius zijn opgenomen. Ook verschijnen andere bijbelkaarten die zijn gebaseerd op de kaarten van Plancius. Deze bijdrage biedt een overzicht.

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 4 (Themanummer Petrus Plancius) van Caert-Thresoor.
 

Bijbelse voorstellingen op de Exoduskaart. Petrus Plancius (1590, 1e staat), Laurens Jacobszoon, Amsterdam 1590. Amsterdam Allard Pierson UvA, HB-KZL O.K.114.

PROF. DR. A.A. DEN HOLLANDER is hoogleraar Religieus Erfgoed aan de Faculteit Religie en Theologie van de Vrije Universiteit (VU) te Amsterdam.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De nieuwe sterren van Plancius: Astronomische navigatie en hemelglobes

Petrus Plancius (1552-1622) vroeg zich in de negentiger jaren van de zestiende eeuw af hoe men op hoge zee de positie van een schip zou kunnen bepalen. De technieken die dat mogelijk zouden kunnen maken, waren in de Zeventien Provinciën niet compleet beschikbaar

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 4 (Themanummer Petrus Plancius) van Caert-Thresoor.
 

Illustratie op de titelpagina van het boek Algemeene geschiedenis des vaderlands van de vroegste tijden tot op heden (1859): een geromantiseerde voorstelling van Plancius in zijn studeerkamer. Collectie Rijksmuseum, RP-P-1909-580.

CAPT. J.D.A. KOK (1940) is gepensioneerd KLM-gezagvoerder en had meer dan twintig jaar dubbelfuncties als Management-Pilot, inNederland en in het buitenland. Hij was voorzitter van de International Map Collectors’ Society in Londen van 2005 tot 2021, (co-) auteur van een aantal boeken en artikelen en is redactielid van Caert-Thresoor.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Made in Groningen: De Wandkaart van Nederlandsch Oost-Indië van P.R. Bos en R.R. Rijkens uit 1881

Groningen was in de negentiende eeuw een uithoek van het land. Als een Groningse dorpsschoolmeester op reis ging naar Amsterdam beschouwde heel het dorp dat als waaghalzerij. Pieter Roelf Bos (1847-1902), een leraar aan de Rijks HBS in Groningen, klaagde dan ook in een brief uit 1877 aan de Leidse hoogleraar P.J. Veth over zijn “zoo ver van het centrum des lands verwijderde woonplaats”. En ook zijn collega en vriend Rijko Rentjo Rijkens (1825-1911), leraar aan de Rijkskweekschool in de provinciehoofdstad, betreurde in 1875 het feit dat “iemand die niet nabij de bron van kaartwerken woont niet gemakkelijk daarmee bekend wordt.” Toch durfden Bos en Rijkens (de ‘Noormannen’ noemden ze zichzelf) het aan om in 1881 bij de Groningse uitgever J.B. Wolters een grote wandkaart in twaalf bladen van Nederlands Oost-Indië op een schaal van 1:2.000.000 te laten verschijnen. Deze succesvolle en toonaangevende schoolwandkaart zou tot 1940 maar liefst negen edities beleven, hetgeen in Nederland ongekend is.

Dit artikel verscheen in jaargang 41 (2022) no. 3 van Caert-Thresoor. Lees hier het volledige artikel 
 

Wandkaart van Nederlandsch Oost-Indië van P.R. Bos en R.R. Rijkens uitgegeven door J.B. Wolters in Groningen, 1881. Schaal 1:2.000.000, 12 bladen, ca. 165 x 240 cm, collectie Bodel Nijenhuis, Universitaire Bibliotheken Leiden.

DR. IR. L.E.S. BRINK is eigenaar van antiquariaat De Wereld aan de Wand, dat gespecialiseerd is in wandkaarten.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Jan van Gorkum en zijn Lithographisch Etablissement. Deel 2: Doorstart in Leiden

In de jaren 1825-1830 is bij de Militaire Verkenningen in Gent een ‘lithographisch etablissement’ tot stand gekomen. Drijvende kracht was Jan Egbert van Gorkum, hoofd van dit legeronderdeel, dat karteringen uitvoerde in de Zuidelijke Nederlanden. De lithografische drukkerij was in eerste instantie opgezet om de Geologische en Mineralogische Kaart uit te geven. Deze was het resultaat van het topografische verkenningswerk, in combinatie met geologische waarnemingen. In 1825 gaf het Ministerie van Binnenlandse Zaken opdracht de kaart als kopergravure te drukken. Van Gorkum kwam echter al snel tot het inzicht dat steendruk tot een betere kwaliteit zou leiden. Om de daarvoor benodigde expertise in huis te halen, wist hij zich te ontfermen over de steendrukkerij van Paulmier, inclusief de opdracht van het genoemde ministerie om de kaarten bij het rapport van de zogenaamde Rivierencommissie te drukken. Nadat deze in 1829 gereed waren gekomen, werd het werk voor het ministerie vervolgd door het drukken van de kaarten van de Zeeuwse Stromen.  
 

Buiten de kartografie werd nog een project voor het drukken van afbeeldingen bij verstreken octrooien aangenomen. Toen de drukkerij goed en wel begon te functioneren, werden de werkzaamheden in 1830 abrupt onderbroken door de Belgische Opstand. De lithografische pers en stenen moesten in allerijl in schepen worden geladen en naar Nederland vervoerd.

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 3 van Caert-Thresoor.

Topographische kaart der grensscheiding tussen het Oud Nederland en de Belgische provintiën op schaal 1:100.000. Collectie Bibliothèque nationale de France, département Cartes et plans, GE C-11153 (3).

DR. F.W.J. SCHOLTEN is oud archiefinspecteur van Gelderland. Hij promoveerde in 1989 in Utrecht op een proefschrift over topografische militaire kaarten en stadsplattegronden uit de periode voor 1795.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

Kaarten van koloniale expedities: De Marronexpedities in achttiende-eeuws Suriname

Een belangrijk kenmerk van vroegmodern Suriname was de aanwezigheid van Marrongemeenschappen in de tropische bossen rondom de koloniale plantages. Hoewel deze gemeenschappen van weggelopen slaafgemaakte mannen en vrouwen in het binnenland van Suriname een eigen leven opbouwden, waren zij nooit ver verwijderd van de koloniale plantages waarvan zij afhankelijk waren voor wapens en voedsel. Marrons waren er in geslaagd een autonoom leven op te bouwen, maar leefden niet in isolatie. Zij stonden in contact met andere Marrongemeenschappen, inheemse groepen, koloniale autoriteiten en met familieleden of vrienden in slavernij, die niet ontsnapt waren aan het slavernijregime. Gedurende de achttiende eeuw stonden deze Marrongemeenschappen voortdurend op het netvlies van de koloniale autoriteiten in zowel Suriname als de Republiek. Vanuit koloniaal perspectief vormden zij een bedreiging voor de kolonie en het systeem van slavernij: opstandigheid en desertie onder slaafgemaakten lag continu op de loer en de verschillende Marrongemeenschappen voerden regelmatig aanvallen uit op de plantages. Dit leidde in de tweede helft van de achttiende eeuw tot verschillende militaire expedities van de koloniale autoriteiten, waar in die tijd verschillende kaarten van zijn gemaakt.

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 3 van Caert-Thresoor.
 

Anonieme Kaart, Van de Expeditie der Surinaamse Burger Volontairen teegen de rebelleerende Neeger=Slaaven in Tempati (…), [1757]. Nationaal Archief, 4. VEL, inv.nr. 2124.

M. KEULEN is onderzoeksmaster student Colonial and Global History aan de Universiteit Leiden. Daarnaast werkt ze als studentassistent voor het onderzoeksproject In the Same Sea: The Lesser Antilles as a Common World of Slavery and Freedom dat is verbonden de Universiteit van Kopenhagen.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor

De Grote Atlassen online beschikbaar. Digitalisering van de door Asia Maior/Atlas Maior uitgegeven atlasserie

De afgelopen jaren is een lang gekoesterde wens van het Nationaal Archief (NA) in vervulling gegaan: in samenwerking met uitgeverij Asia Maior/Atlas Maior is gestart met het digitaal beschikbaar stellen van de tussen 2006 en 2012 uitgebrachte atlasserie die gewijd is aan de kartografie van de voormalige Nederlandse koloniën. Iedereen kan het resultaat nu bekijken op de website van het Nationaal Archief. Dit artikel staat stil bij de totstandkoming van deze digitale edities.

Lees het volledige artikel in jaargang 41 (2022) no. 2 van Caert-Thresoor.
 

Stadskaart van de Gemeente Batavia 1:10.000 (verkleinde uitsnede), Topografische Dienst Nederlands Indië, 1921 (1918). GANOI, p. 238.

Wilt u zelf de gedigitaliseerde atlassen bekijken?
Alle gedigitaliseerde atlassen en andere digitale publicaties van het Nationaal Archief zijn opgenomen in een aparte inventaris. Door naar www.nationaalarchief.nl te gaan en daar in de zoekbalk het nummer 2.14.97 in te vullen komt u bij de juiste inventaris uit. Onder rubriek B. Bibliotheek vindt u alle atlasdelen. Door op een titel te klikken komt u in de atlas terecht. Ook zijn links naar de atlassen opgenomen in de zoekhulpen op de site van het NA.

DRS. T. DRESSCHER is freelance historicus met als specialisaties maritieme en koloniale geschiedenis.

Caert-Thresoor verschijnt 4 keer per jaar op papier. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.

Word nu abonnee van Caert-Thresoor