Zeekaarten als historische bron

Nederland is al vele eeuwen sterk afhankelijk van de zeevaart. Voor de veilige vaart worden sinds de zestiende eeuw zeekaarten gemaakt in ons land. Deze kaarten wijken af van gewone topografische of geografische kaarten, doordat ze elementen bevatten die op andere typen kaarten ontbreken. De belangrijkste zijn de kompasrichtingen, de waterdiepten en de posities van boeien en vuurtorens en andere door mensen neergezette bakens voor zeevaarders; ook hoge gebouwen zoals kerktorens en natuurlijke elementen als heuvels en bergen langs de kust zijn duidelijk aangegeven. Op het water worden veilige vaargeulen naar de haven aangegeven, maar ook gevaren die onder water liggen zoals zandbanken, riffen en scheepswrakken. Op ankerplaatsen en daar waar dit voor de plaatsbepaling nuttig is, wordt vaak de grondsoort van de zeebodem aangegeven. Elementen op het land die op zee geen betekenis hebben, zoals lage bebouwing, wegen, landbouwgebieden en bossen, worden weggelaten. Op een zeekaart is het water vol tekens en symbolen, het land is vooral leeg.

 

Een zeekaart is nooit alleen

Een zeekaart is slechts zelden een zelfstandig document. In bijna alle gevallen hoort bij de kaart een zeemansgids van hetzelfde vaarwater, waarin de veilige routes en koersen, informatie over de plaatselijke getijden en de gevaren voor de navigatie worden beschreven. Voordat er in Noordwest-Europa zeekaarten verschenen, circuleerden in de late vijftiende eeuw al

G.J.D. Wildeman (1960) is verbonden aan Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam als conservator zeevaartkunde en bibliotheekcollecties waaronder de kartografie.
Isaac de Graaf. Handschriftkaart op perkament van de Indische Oceaan met de oostkust van Afrika, India en een deel van de westkust van Australië, met verscheidene koerslijnen van schepen.1729. Collectie Het Scheepvaartmuseum, Amsterdam, inventarisnummer: A.0145(127)4.

manuscripten met dergelijke informatie. Deze teksten – en vanaf de zestiende eeuw de gedrukte versies – waren soms voorzien van tekeningen met aanzichten van de kust vanuit zee. Er zijn enkele van deze vroege handschriften bewaard gebleven. De oudste Nederlandse zeekaarten dateren pas uit de eerste helft van de zestiende eeuw. De snelle opkomst van de zeevaart in ons land in de tweede helft van die eeuw betekende dat het belang ervan en daarmee de behoefte aan betere hulpmiddelen opkwam. In 1584- 1585 verscheen met de Spieghel der Zeevaert van Lucas Jansz. Waghenaer een geheel nieuw soort handboek op de markt: de zeeatlas. Deze atlas bevat behalve 46 kaarten ook de tekst van een zeemansgids en een handleiding over de navigatie op zee. Deze combinatie samengebracht in een boekwerk van kaarten, zeemansgids en inleiding in de navigatiekunst bleef in de zeventiende en achttiende eeuw gebruikelijk.

Het merendeel van de zeekaarten dat is overgeleverd uit de periode voor 1800 zijn gedrukte kaarten die oorspronkelijk in een atlas werden gepubliceerd. Er zijn echter uitzonderingen waarbij kaarten in handschrift werden uitgebracht. Dit geldt voor de vaart op Azië, waarbij ze tot de publicatie van de eerste gedrukte zeeatlas van het gebied in 1753, als losse manuscriptkaarten op perkament aan VOC-schepen werden meegegeven.

De firma Van Keulen leverde in de achttiende eeuw ook handschriftkaarten op papier van vaarwaters in het Atlantisch gebied. In de zeventiende- en achttiende eeuw omvatten de Nederlandse zeeatlassen kaarten en beschrijvingen van de gehele wereld. Ze werden samengesteld en gepubliceerd door de grote uitgevershuizen uit die tijd. De meest omvattende Nederlandse zeeatlas was de achttiendeeeuwse Grote Lichtende Zee-fakkel van Van Keulen in Amsterdam.

Dit is een voorproef uit jaargang 36 (2017) no. 4 van Caert-Thresoor. De redactie plaatst de inmiddels verschenen afleveringen met een vertraging van 3 jaar op de website.
Wilt u de gegevens actualiseren?