De collecties-Vandermaelen (Koninklijke Bibliotheek van België)

De collecties-Vandermaelen van de Koninklijke Bibliotheek van België (door Wouter Bracke & Marguerite Silvestre, 2015)

De afdeling Kaarten en plans van de Koninklijke  Bibliotheek van België bezit zonder meer de grootste en rijkste collectie losse kaarten, atlassen, wereld- en hemelbollen van het land. Maar ze is niet de enige afdeling in de bibliotheek waar kartografisch materiaal wordt bewaard.1 Toen in 1969 naar aanleiding van de inhuldiging van de nieuwe gebouwen van de nationale bibliotheek het Liber memorialis werd gepubliceerd met een korte beschrijving van de verschillende afdelingen die de bibliotheek telde, beperkte de toenmalige conservator van de afdeling Kaarten en plans Antoine De Smet zich dan ook niet tot wat in de pas opgerichte afdeling werd bewaard, maar gaf hij een overzicht van de volgens hem belangrijkste documenten voor de geschiedenis van de kartografie die in de hele bibliotheek worden bewaard.

Zo vermeldde hij Macrobius en zijn commentaar op Cicero’s Somnium Scipionis (hss. 10.146 en 10.038-53), Isidorus van Sevilla (hss. 9.311-19, 9.844, II 2.548, 5.547-58), het Liber historiarum van Guido van Pisa (hs. 3897-3919), Antoine Sanderus’ handschrift voor het derde volume van zijn Flandria Illustrata (hs. 16.823), incunabelen van Ptolemaeus’ Geographia, de astronomische tafels van Henricus Baers (1528), de werken van Gemma Frisius, enzovoort.2 Nog andere werken had hij nog aan zijn lijst kunnen toevoegen: de handschriften van Sallustius kunnen hieraan toegevoegd worden omdat ze vaak een wereldkaart afbeelden zoals hs. 10.057-62 of het hs. 9.231 van La Fleur des histoires met de prachtige en overbekende wereldkaart, of nog Marino Sanudo’s Liber secretorum fidelium crucis (hs. 9.347-48).
Vóór de oprichting van de autonome afdeling Kaarten en plans in de jaren 1960, maakte de dienst deel uit van de afdeling Gedrukte werken en voordien van het Prentenkabinet. Hoewel de kaarten uitdrukkelijk zijn vermeld in het organiek reglement van 1838 als deel van de eerste van de twee afdelingen waarin de bibliotheek toen werd ingedeeld – afdeling 2 omvatte de handschriften –, zijn ze lang stiefmoederlijk behandeld. Zo heeft algemeen conservator Louis Alvin het in zijn verslag voor de periode 1854-1856 over une assez nombreuse collection de cartes géographiques et topographiques, plans, etc. qu’il n’a pas été possible, jusqu›à ce jour, de classer convenablement, ni de cataloguer, ce qui rend très difficiles les recherches à faire dans cette partie.3 Twee jaar later kan hij dan toch meedelen dat een voorlopige catalogus van de kaarten is opgemaakt.4 In 1880 krijgt de collectie een nieuwe catalogus die toelaat gemakkelijk aanwinsten toe te voegen. In 1883-84 telt de verzameling 1.350 kaarten en plans. De verzameling Vandermaelen die in dat jaar de bibliotheek binnenkomt, is hier niet meegerekend omdat ze nog niet geïnventariseerd is. Ze wordt geschat op verscheidene duizenden kaarten. Die verzameling is een van de orgelpunten van de collectie: het bevat zowel de eigen productie als de private collectie kaarten van Philippe Vandermaelen.

De verwerving van de Collectie Vandermaelen
Zoals uit het voorgaande blijkt, het jaar 1880 is een keerpunt in de geschiedenis van de kaartenverzameling in de Koninklijke Bibliotheek. De losse kaarten en plannen werden zoals gezegd bewaard in het Prentenkabinet, voornamelijk omwille van het formaat. Ingebonden atlassen bevonden zich in de afdeling Gedrukte werken. De inventaris van het Prentenkabinet bevatte in die tijd circa 1.200 kartografische eenheden, alle op losse bladen.5 In 1880, over een periode van zes maanden, zorgde de komst van duizenden kaarten en plannen – in twee opeenvolgende golven – ervoor dat de kaartenverzameling van de Koninklijke Bibliotheek verviervoudigde. Meteen kwam er ook een eind aan het rustige bestaan in het Prentenkabinet. De eerste golf bestond in een schenking, de tweede in een aankoop, maar beiden hadden dezelfde herkomst: het Etablissement géographique de Bruxelles van Philippe Vandermaelen. Die was al op 29 mei 1869 overleden, maar het is pas op 20 mei 1880 dat Joseph Vandermaelen, zoon van de kartograaf, aan de Koninklijke Bibliotheek schenking doet van ‘un don considérable de toutes les publications de l’Institut géographique‘.6

Toen zes maanden later, van 16 tot 26 november, de bibliotheek en de wetenschappelijke collecties van het Etablissement Géographique op een openbare verkoop werden aangeboden gaf hoofdconservator Louis Alvin de opdracht om een grote partij kaarten, honderden boeken en het indrukwekkende archief te kopen.7 Louis Alvin kende de instelling goed omdat hij er op het einde van de jaren 1830 literatuur had onderwezen.8 Omdat de Koninklijke Bibliotheek niet de middelen vond om de komst van een dergelijke hoeveelheid documenten te verwerken zou de collectie van Vandermaelen een hele eeuw lang opgeslagen blijven in de laden en kasten in de magazijnen zonder dat iemand ernaar omkeek. Deze toevloed van documenten had toch ook wel een onmiddellijk positief gevolg voor de collectie kaarten en plans in het algemeen: de hoofdconservator verzocht immers de bevoegde minister een extensie te geven aan de afdeling. Deze uitbreiding werd des te noodzakelijker geacht omdat na de collectie Vandermaelen ook de kadastrale atlas van Popp door de afdeling was verworven. ‘Cette mappothèque, zo meende Alvin, devrait occuper un espace égal à l’une des salles du Cabinet des Estampes.9 In 1901 begon bibliothecaris Albert Tiberghien, in dit kabinet, met het rangschikken en catalogiseren van de eerste verzameling kaarten, terwijl de collectie Vandermaelen in de laden bleef liggen tot ook haar tijd zou komen.

Philippe Vandermaelen, de Mercator van de negentiende eeuw
Philippe Vandermaelen (1795-1869) was de zoon van een arts die zich tot industrieel had omgeschoold – voornamelijk in de zeepsector – en een van de rijkste Brusselaars was geworden. Vander-maelen, die van jongs af uiterst geboeid was door geografische kaarten, vormde zich op eigen houtje, de neus in de boeken, in de natuurwetenschappen en de verschillende methodes van kartografische projectie. Terwijl hij ook actief was als koopman – hij had een bloeiende drogisterij en verfwinkel in het centrum van Brussel –, besteedde hij een enorm bedrag aan kaarten, wetenschappelijke boeken, tijdschriften van geleerde genootschappen en reisverhalen die waar ook ter wereld verschenen. Met datzelfde geld had hij een kasteel kunnen kopen.

In 1825 – hij was toen nog geen 30 jaar oud – publiceerde hij de eerste afleveringen van een monumentaal werk, de Atlas universel op 400 bladen, alle op dezelfde schaal (1:1.640.000), die hij in 1827 voltooide. Deze atlas kende een overdonderend succes. Het was immers de eerste atlas ter wereld die was opgebouwd op basis van één enkele projectie en met één en dezelfde schaal; het was ook voor het eerst dat andere continenten dan Europa werden voorgesteld op dezelfde schaal als het Oude Continent. In principe kon men met alle afzonderlijke bladen een reusachtige wereldbol maken met zeven en een halve meter doorsnede; in werkelijkheid werden de kaarten vooral ingebonden in zes zware volumes. Het was ook de eerste atlas die werd gelithografeerd. De lithografie was een techniek die op het vlak van de kartografie nog in haar kinderschoenen stond; de meeste geografische kaarten werden nog in koper gegraveerd. Vandermaelen paste als eerste deze lichtere, flexibelere en goedkopere druktechniek toe op de industriële productie van kaarten. Ondanks zijn hoge prijs – 500 goudfranken – waren de duizend exemplaren van de Atlas universel in enkele jaren uitgeput; ze werden verspreid aan de vorstelijke hoven, aan universiteiten, bibliotheken en de voornaamste kringen in Europa en daarbuiten. Philippe Vandermaelen was een naam geworden in de kartografie.
In 1830, aan de vooravond van de Belgische onafhankelijkheid en terwijl hij de Atlas de l’Europe in 165 folio’s uitgaf, richtte Vandermaelen zijn eigen wetenschappelijke onderneming op, het Etablissement géographique de Bruxelles. In de Vlaamse wijk, aan de poorten van de hoofdstad, vond hij onderdak voor zijn lithografische persen, zijn teken- en graveerateliers, zijn bibliotheek en zijn kaartenverzamelingen. Zonder enige overheidssteun, werd hij de productiefste en meest gevraagde Belgische kartograaf van zijn tijd, zowel van de Staat als van de privésector. Terwijl het Dépôt de la Guerre, het officiële kartografische instituut van de nieuwe Staat, nog in zijn weg zocht – wat iets meer dan dertig jaar zou duren –, was Vandermaelen de facto de kartograaf van zo goed als alle overheidsdiensten geworden. Op enkele uitzonderingen na kwamen de verschillende bestuurlijke niveaus, provincies en gemeenten stelselmatig met hun bestellingen tot bij hem. Ook heel wat private ondernemers deden een beroep op hem om de projecten in kaart te brengen die ze vervolgens bij de overheid wilden indienen. Zo lithografeerde Vandermaelen een aanzienlijk aantal projecten van stadsontwikkeling en spoorlijnen.

De ambitie van Vandermaelen ging echter verder dan alleen maar de kartografie. Zijn ware passie was de geografie, die hij beschouwde als een universele wetenschap die alle menselijke kennis omarmde. Hij koesterde de ambitie om, met zijn instituut als uitvalsbasis, alle wetenschappelijke kennis bijeen te brengen en te verspreiden. Vandermaelen investeerde al zijn middelen – zijn tijd, zijn vermogen, zijn relatienetwerken, zijn persen, zijn genie – in de organisatie van het verzamelen, verwerken en verspreiden van gegevens.

Hij maakte van zijn Etablissement Géographique een veelzijdige instelling. Naast zijn kartografische onderneming, een rijke bibliotheek met meer dan 30 000 volumes en een indrukwekkende kaartencollectie, creëerde Vandermaelen ook een natuurhistorische galerie en een etnografisch museum. De ontelbare – anatomische, zoölogische, botanische, geologische, numismatische – verzamelingen waren het voorwerp van een wetenschappelijke indeling en werden ter beschikking gesteld van onderzoekers. Met zijn broer en vennoot Jean-François (1797-1872) bouwde hij een planetarium en legde hij broeikassen en een botanische tuin aan. In 1832 al financierde hij wetenschappelijke expedities naar Amerika en Oceanië. In Brussel leidde hij jonge natuurkundigen op die hij vervolgens uitstuurde om orchideeën en vogels te verzamelen in Brazilië, cactussen en mineralen in Mexico, granen en vogelbekdieren in Australië. In zijn streven naar de verspreiding van kennis richtte hij een school op en omringde hij zich met de beste professoren. Hij organiseerde lezingencycli, gratis openbare lessen en demonstraties voor het grote publiek. Het Etablissement géographique de Bruxelles was een bloeiend wetenschappelijk centrum waar belangrijke Belgische wetenschappers − botanici, geologen, chemici, geschiedkundigen − hun opwachting maakten. Gedurende bijna een halve eeuw kwamen vorsten en ambassadeurs, ministers en functionarissen, intellectuelen en professoren, ingenieurs en natuurkundigen elkaar tegen. Ze kwamen uit België, Europa en van overzeese gebieden

De Collectie Vandermaelen in de Koninklijke Bibliotheek
De Collectie Vandermaelen die de Koninklijke Bibliotheek van België bewaart, bestaat grotendeels uit de eigen productie van het Etablissement géographique de Bruxelles. Eerst en vooral produceerde deze instelling heel wat kaarten. Na kaarten van de wereld en van Europa te hebben vervaardigd, concentreerde Vandermaelen zich op België, dat intussen onafhankelijk was geworden. Hij onderhield bevoorrechte relaties met de administratie en wist op die manier de hand te leggen op de handgetekende plannen van de gemeentelijke kadasters. Hij verwierf ook de bestaande driehoeksmetingen. Hij stuurde zijn topografen uit naar de negen provincies om er de nodige opmetingen te gaan doen. Tegelijk begon hij aan een topografische kaart van het rijk op schaal 1:80.000, gevolgd door een andere op schaal 1:20.000, en publiceerde hij kadastrale plannen van de Belgische gemeenten. Het was een echt titanenwerk en hij is er nooit in geslaagd om ooit het hele land op kadaster vast te leggen. Wel lukte het hem om zijn kaart van België op schaal 1:80.000 en in 25 folio’s volledig af te werken in 1853. De publicatie wordt beschouwd als een meesterwerk van de lithografie. De 250 folio’s van de kaart op schaal 1:20.000 verschenen van 1846 tot 1854, lang vóór de kaart van het Dépôt de la Guerre waarvan de eerste bladen pas in 1865 van de persen rolden. Tegelijk tekende Vandermaelen plattegronden van steden, waaronder zeer veel plannen van Brussel, en publiceerde hij thematische kaarten, kaarten voor het openbaar onderwijs, geografische woordenboeken, jaarboeken, historische atlassen, kaarten van andere landen en continenten, globes … Vandermaelen werd zo de referentie op het vlak van de Belgische kartografie. In 1831, terwijl het Dépôt de la Guerre pas zijn eerste aarzelende stappen zette, deed de regering al een beroep op Vandermaelen om een Carte des frontières des ci-devant Provinces Unies te tekenen. De kaart diende om gebruikt te worden in het kader van de onderhandelingen tussen België en Holland. Het was het begin van een lange samenwerking tussen de Belgische overheidsadministratie en de private ondernemer. Eens hij de grenzen in kaart had gebracht, kreeg Vandermaelen de opdracht om ook de wegen, kanalen, spoorwegen en de telegraaf te karteren, gevolgd door de kartering van mijnen en industrieën, de waterpassing en de geologie van het rijk. Alle kaarten die hij op eigen initiatief tekende, de kaarten die hij voor de overheid lithografeerde en ook die welke hij voor privébedrijven vervaardigde worden vandaag, op enkele uitzonderingen na, bewaard in de afdeling Kaarten en plans van de Koninklijke Bibliotheek van België.

De afdeling bewaart ook een groot deel van alle documentatie die Vandermaelen bijeenbracht: circa 3.000 bundels met aantekeningen, circulaires, brochures, registers en diverse prospectussen alsook het merendeel van zijn spectaculaire kaartenbestand, bestaande uit vier miljoen steekkaarten die worden geacht de hele wetenschappelijke literatuur van 1830 tot 1869 te beslaan. Zijn verzameling kranten − ongeveer 2 500 specimina uit de hele wereld − werd toevertrouwd aan de afdeling Kranten en hedendaagse media.

Naast de eigen productie van het Etablissement Géographique bewaart de afdeling Kaarten en plans ook een deel van de kaartenverzameling van Philippe Vandermaelen. De collectie, die de basis vormt voor zijn kartografisch werk, wordt traditioneel ‘mappotheek’ genoemd. Het gaat om drieduizend kaarten op losse bladen, zowel oude kaarten als kaarten van de tijd van Vandermaelen. Sommige kaarten gaan terug tot de zestiende eeuw. Van de enkele honderden boeken die in 1880 werden verworven, worden de meeste bewaard in de afdeling Oude en kostbare drukwerken. Daartoe behoren atlassen, reisverslagen en beschrijvingen vergezeld van kaarten waarvan er vele hebben gediend ter voorbereiding van de Atlas universel, geografische en historische boeken, toponymische en taalkundige woordenboeken en, tot slot, enkele wetenschappelijke tijdschriften.

Het project Vandermaelen
In het begin van de jaren 1990 werd binnen de afdeling Kaarten en plans een klein team van onderzoekers samengesteld met als doel alle collecties-Vandermaelen die in de kasten van de afdeling werden bewaard stelselmatig te gaan inventariseren en te beschrijven op grond van de internationale bibliografische normen van de International Standard Bibliographic Description (ISBD). Het was een bijzonder ambitieus project. De kaarten werden immers bewaard zonder enig systeem, door elkaar en in alle mogelijke staten: naast afgewerkte en verkoopklare documenten waren er onvolledige reeksen, proefdrukken, werkexemplaren en losse fragmenten; naast documenten die van een handtekening en datum zijn voorzien, waren er ook vele anonieme documenten zonder datum. Vandaag heeft de Koninklijke Bibliotheek van België al zes boekdelen gepubliceerd, aan de publicatie van een zevende wordt gewerkt en een achtste is in voorbereiding. De eerste vijf zijn echte inventarissen, het zesde en het zevende zijn synthesewerken over de kartograaf en zijn instituut, het achtste zal handelen over de privéverzameling met kaarten van Vandermaelen. In het kader van het project ‘Reconstitution virtuelle de la mappothèque du cartographe Philippe Vandermaelen (1795-1869)‘ (Federaal Wetenschapsbeleid) wordt de kaartenverzameling virtueel gereconstrueerd en toegankelijk gemaakt via de website van de Koninklijke Bibliotheek van België.

Literatuur

  • Alvin, L. 1857. Rapport général sur la situation de la Bibliothèque royale de Belgique, adressé au ministre de l’intérieur par le conservateur en chef. Bruxelles: Deltombe.
  • Alvin, L. 1859. Rapport général sur la situation de la Bibliothèque Royale, pendant les années 1856-1857 et 1857- 1858, Présenté à M. Ch. Rogier, ministre de l’intérieur. Bruxelles: Deltombe.
  • Alvin, L. (1862), Rapport triennal sur la situation de la Bibliothèque royale, pendant les années 1858-1859, 1859-1860 et 1860-1861. Brussel: Deltombe.
  • Alvin, L. 1885. Exposé de la situation de la Bibliothèque royale durant l’année 1883-1884. Brussel: Régie du Moniteur belge.
  • Alvin, L. 1881. Rapport sur la situation de la Bibliothèque royale en 1880. Brussel: Régie du Moniteur Belge. Alvin, L . (1887), Situation de la Bibliothèque royale en 1885. Brussel: Régie du Moniteur.
  • Bracke, W. 2013. De collectie kaarten en plans in de Koninklijke Bibliotheek van België. In: van Royen, H. (red.). 2013. Gerard Mercator cartograaf, 1512-2012: de herinnering aan een ondernemend cartografisch wetenschapper, Gent: Snoeck, pp. 15 4-171.
  • Catalogue de la bibliothèque et des collections scientifiques, etc. de l’Etablissement Géographique à Bruxelles. 1880. Brussel: A. Bluf f, Librairie Ancienne.
  • De Smet, A. 1969. De afdeling Kaarten en plans. In Koninklijke Bibliotheek. Memorialis 1559-1969, Brussel: Koninklijke Bibliotheek van België, pp. 273-296.
  • Silvestre, M. 2014. Autour de Philippe Vandermaelen. Répertoire biographique des collaborateurs de l’Etablissement géographique de Bruxelles et de l’Ecole Normale. Brussel: Bibliothèque royale de Belgique (Inventaires raisonnés, VI).
  • Wellens-De Donder, L. 1972. Inventaire du fonds Philippe Vandermaelen conservé à la Bibliothèque royale Albert Ier. Brussel, Nationaal centrum voor de geschiedenis van de wetenschappen.

Noten
1. Voor een recente historische schets van de afdeling zie Bracke (2013).
2. De Smet, A. (1969).
3. Alvin (1857), p. 18.
4. Alvin (1859), p. 39.
5. Omstreeks 186 0 telden men ‘911 losse kaar ten en plannen’, omstreeks
188 3 waren het er 1.35 0 (Alvin, L . (1862), blz. 16; Alvin, L . (1885), p. 6).
6. Alvin, L. (1881), p. 9.
7. Alvin, L. (1887), p. 12. Voor de lijst te koop aangeboden werken zie Catalo-
gue de la bibliothèque et des collections scientifiques etc. de l’Etablissement
Géographique à Bruxelles (1880). Brussel: A. Bluf f, Librairie Ancienne.
8. Silvestre, M. (2014), pp. 299-30 0.
9. Alvin, L. (1887), p. 12.

Ga naar de website van de KBR
Wilt u de gegevens actualiseren?